Suriname loopt leeg: duizend studenten pakken hun koffers
"Iedereen die het kan betalen, stuurt zijn kind naar Nederland"
Tekst: Zoë Deceuninck
Een leeg klaslokaal in het Surinaams Pedagogisch Instituut
Foto: Zoë Deceuninck
Ruim duizend studenten vertrekken naar Nederland voor verdere studie. Ze zijn niet van plan om ooit nog terug te gaan. Hun vertrek is een enorme aderlating voor Suriname, dat deze jongeren juist nodig heeft om zich te ontwikkelen. Hoe valt het tij te keren?
Shroetie Punwasi (18) gaat voor het eerst van haar leven naar Nederland. Ze is één van de 141 studenten die in september start met de bacheloropleiding Artificial Intelligence (AI) aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Al van jongs af wordt van haar verwacht dat ze ooit naar Nederland zou gaan. Ze heeft even getwijfeld of ze een medische studie zou volgen aan de Universiteit van Suriname (AdeKUS) – haar vader was immers huisarts – maar zette uiteindelijk haar zinnen op AI. “AI wordt steeds meer gebruikt in de wereld, het is de toekomst van onze communicatie en daar wil ik deel van uitmaken.”
Punwasi is nog nooit in Nederland geweest, maar denkt nu al dat ze niet teruggaat naar Suriname wanneer ze haar opleiding heeft afgerond. “Suriname is nog niet zo digitaal ontwikkeld, dus met mijn studie zal ik daar niet veel kunnen doen.”
Ook voor leeftijdsgenoot Lé-Shawn Wilsterman (19) is de keuze voor Nederland snel gemaakt. Volgende week begint zij met haar eerste lessen in de Hogeschool Rotterdam, waar ze de bacheloropleiding Fysiotherapie zal volgen. “Die opleiding bestaat ook in Suriname, maar een beginnende fysio verdient er omgerekend maar 150 euro. Dat vind ik geen goede beloning”, zegt Wilsterman. Ter illustratie: een basisvoedselpakket voor kostte in juli 2022 omgerekend 110 euro per maand, aldus de meest recente statistieken van het Ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid & Jeugdzaken.
Wilstermans bacheloropleiding duurt vier jaar. Daarna plant ze nog een specialisatiejaar sportfysio. “Als ik dan werk vind in Nederland, ga ik niet terug naar Suriname. De economische situatie is er heel slecht. Het kan verbeteren, maar ik zie het niet gebeuren in de komende tien tot vijftien jaar.” 2023 is het derde opeenvolgende jaar waarin Suriname kampt met een inflatie van meer dan vijftig procent.
Acht vriendinnen met wie Wilsterman in Suriname op de middelbare school zat, zijn nu ook in Rotterdam. “Meer dan de helft van mijn afstudeerjaar is naar Nederland vertrokken”, vertelt ze. Niemand denkt aan een terugkeer naar huis.
Vanzelfsprekend
Steeds meer Surinaamse studenten kiezen voor een opleiding (en toekomst) in Nederland, zo blijkt uit cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs. Het aantal Surinaamse studenten dat in Nederland studeert lag in 2022 op 1125 (zie infographic, red). Dat is vijf keer zoveel als in 2006. Van de 126 landen die studenten hebben in Nederland, staat Suriname op nummer 27. Gekeken naar het inwonersaantal, is Suriname het enige land in de top 60 met minder dan een miljoen inwoners.
Shroetie Punwasi uit Paramaribo gaat beginnen aan de studie Artificial Intelligence in Nijmegen.
Foto: Zoë Deceuninck
“Het gros van de mensen die het kan betalen stuurt zijn kind direct na de middelbare school naar Nederland”, weet Shanti Venetiaan, bestuursvoorzitter aan de AdeKUS (En sommigen doen dat al eerder, zie Surilines artikel 'Surinaamse scholieren naar Nederland'). “Zij die het niet kunnen of willen betalen komen bij ons.” De AdeKUS, in de volksmond ook wel 'Adek' genoemd, is de enige universiteit van het land en ligt in de hoofdstad Paramaribo. Hier studeren gemiddeld zo'n vierhonderd studenten per jaar af – drie keer minder dan het aantal dat in Nederland studeert.
“Er leeft nog steeds een conceptie bij de mensen dat onze universiteit minderwaardig is”, vervolgt Venetiaan. “Dus als het kan, sturen ze hun kind weg. Het is vanzelfsprekend.” Die vanzelfsprekendheid komt volgens haar door 'de oude koloniale gedachte'. “Die speelt nog steeds een rol. Alles van buiten, met name van Nederland, is beter. Dat geldt ook voor het onderwijs.”
Shanti Venetiaan, bestuursvoorzitter Anton de Kom Universiteit.
Foto: Zoë Deceuninck
“Het is zeker wenselijk dat er meer specialisten komen op vrijwel elk gebied,” zegt Vreden. “Je kunt investeren in het verdrievoudigen van het aantal specialisten in Suriname, maar dan moet je hopen dat de specialisten die geen werk vinden in Paramaribo op eigen initiatief in de andere districten gaan werken. Het kan ook zijn dat ze naar het Caribisch gebied verdwijnen, daar zijn we niet mee geholpen”, vindt Vreden, die in het opleiden van eigen specialisten geen prioriteit ziet.
Naar Nederland
Een Surinaamse basisarts die zich wil specialiseren, moet verplicht voor zijn of haar vervolgopleiding naar het buitenland. Vanwege de taal, geschiedenis, vergelijkbare opleidingsprogramma's en kwaliteit van de gezondheidszorg kiezen de meeste voor Nederland. Afhankelijk van de soort specialisatie moet een arts in opleiding voor één tot maximum vier jaar naar het buitenland.
In 2012 trok Punwasi naar Nederland om zich te specialiseren in nefrologie, een opleiding van zes jaar waarvan de laatste twee jaar in Nederland. De eerste vier jaar van deze opleiding kon Punwasi in Suriname volgen, maar voor het behalen van enkele specifieke opleidingsnormen moest hij naar het buitenland. Dat geldt voor alle specialisatieopleidingen. In het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam kreeg Punwasi niet betaald voor zijn werk, in tegenstelling tot zijn Nederlandse collega's in opleiding. Voor wie vier jaar naar Nederland gaat, kunnen de verblijfskosten oplopen tot zo'n 100.000 euro. De hoge kosten kunnen jonge artsen ontmoedigen om aan een specialisme te beginnen, erkent Vreden. “De betaling voor Surinaamse artsen in opleiding in Nederland is nog niet centraal geregeld. Sommige ziekenhuizen nemen het voor hun rekening, andere niet. We zijn daarover aan het praten om dat eventueel centraal te structureren”, aldus Vreden. Zie Surilines artikel Riezvi Jessurun volgt opleiding in Nederland.
De uitwisseling met Nederland is historisch gegroeid en constant in ontwikkeling, vervolgt hij. Voordat Suriname in 1969 een Faculteit der Medische Wetenschappen kreeg, was er alleen een geneeskundige school. “Om arts te worden moest je sowieso voor de volledige studie naar Nederland.”
We zijn er absoluut nog niet aan toe om
de opleidingen volledig in Suriname te verzorgen
Naarmate meer artsen na hun opleiding terugkwamen ontwikkelde de geneeskunde in Suriname zich tot een hoger niveau. “Sommige artsen specialiseerden zich ook in Nederland, en zo kregen we specialisten in het land en werd het mogelijk om een deel van de opleiding hier te doen. We werken eraan om in de volledige opleiding te voorzien, maar dat gaat toch nog wel even duren”, zegt Vreden. Bovendien heeft de opleiding in Nederland ook zo haar voordelen.
Niet alle medische ingrepen, technieken en methoden om een ziekte of probleem te kunnen vaststellen kunnen worden toegepast in Suriname. “Met een opleiding in het buitenland leren onze artsen niet alleen dat die mogelijkheden wel bestaan, maar ze leren de technieken ook beheersen. Onze specialisten voldoen daardoor aan internationale eisen. Eenmaal terug in Suriname zullen ze er wellicht naar streven om die techniek ook hier mogelijk te maken”, hoopt Vreden. Een eigen specialisten opleiding in Suriname betekent nu nog inleveren op de kwaliteit van Surinaamse artsen.
Via de website van Studielink kunnen studenten vanuit Suriname een Nederlandse studierichting en hogeschool of universiteit kiezen waar ze willen studeren. “Alles is online”, vertelt Punwasi. “Je moet een profiel aanmaken en als je je opgeeft voor een bepaalde richting, kom je direct in contact met de universiteit die je hebt gekozen.” Zij vragen enkele documenten op om te checken of je aan de eisen voldoet, en er volgt een online test om te kijken of de leerstof voldoende is beheerst. Wilsterman moest zo 30 meerkeuzevragen over fysiotherapie beantwoorden in 30 minuten. “Op basis van mijn antwoorden kreeg ik een rangnummer. De eerste 300 studenten met de beste resultaten worden toegelaten. Ik was nummer 75”, zegt Wilsterman.
De oversteek naar Nederland is lang niet voor iedereen realistisch. Waar Nederlandse studenten kunnen rekenen op een studiefinanciering van enkele honderden euro's per maand, moeten Surinaamse studenten zelf geld op tafel leggen. Voor aanvang van haar studie moest Wilsterman 20.000 euro aan borg storten op haar studentenrekening in Nederland. “Je moet kunnen aantonen dat je genoeg geld hebt om in Nederland te kunnen wonen en studeren”, verklaart Wilsterman.
De immigratie naar Nederland gaat gemakkelijker voor Surinaamse studenten met een Nederlands paspoort, omdat er in dat geval geen studievisum moet worden aangevraagd.
Adek heeft het moeilijk met het aantrekken van studenten voor bepaalde opleidingen, zoals Agrarische Productie, Milieuwetenschappen, Wiskunde, Scheikunde, Geschiedenis en Nederlands. “Omdat je niet zoveel middelen hebt, kan je ook niet voor alle vakken de juiste docenten aantrekken”, verklaart Venetiaan. Voor sommige vakken doet AdeKUS een beroep op Nederlandse gastdocenten, zoals de historici Peter Meel en Fatah Black of hoogleraar Nederlands-Caraïbische letteren Michiel van Kempen. “Er is al ervaring met online colleges vanuit het buitenland”, erkent Venetiaan. “Dat zal in de toekomst alleen maar toenemen.”
Niet het vertrek van studenten, maar dat van docenten houdt de Adek-voorzitter wakker. Midden augustus 2023, wanneer het collegejaar in Suriname ten einde loopt, heeft Venetiaan al tien ontslagbrieven onder ogen gehad. Dat is 'slechts' vijf procent van het aantal docenten in vaste dienst, maar fors meer vergeleken met vorig jaar. “Voornamelijk de jonge docenten, dertigers, vertrekken. Het wordt moeilijker om bepaalde opleidingen draaiende te houden, maar je kan mensen niet verbieden om weg te gaan.” Het startsalaris van een docent op Adek bedraagt, inclusief wetenschapstoelage, zo'n 19.000 SRD bruto – nog geen 500 euro.
Venetiaan vermoedt dat er mogelijk nog meer ontslagbrieven op haar bureau belanden voor het nieuwe collegejaar in oktober weer van start gaat. “Er wordt actief geworven onder de mensen. In de wandelgangen hoor ik dat een groot deel van de docenten bij Tata Steel (staalproducent in Nederland, red.) gaat werken. Alles wordt geregeld, van vergunning tot huisvesting. En het salaris is natuurlijk ook interessant.”
Ingang Anton de Kom Universiteit Suriname
Foto: Zoë Deceuninck
Ariane Volz, woordvoerder bij Tata Steel, bevestigt dat er sinds 2022 ‘tientallen’ techneuten uit Suriname geworven zijn voor Tata Steel Ijmuiden. Met name wordt gezocht naar hoogopgeleide techneuten bij Staatsolie, de Surinaamse oliemaatschappij, en het Natuurtechnisch Instituut in Suriname. Via LinkedIn wordt het eerste contact gelegd. “Er is grote behoefte bij Tata Steel aan maintenance engineers en projectmanagers techniek”, vertelt Volz. Bij de Surinaamse werknemers is er geen taalbarrière, wat hen een geschikte kandidaat maakt. “Veiligheid staat bij uitvoering van de werkzaamheden bij Tata Steel voorop, daarom moeten geschikte kandidaten de Nederlandse taal goed beheersen en super gemotiveerd zijn.” Veel van de Surinaamse technici hebben in het verleden een universitaire opleiding bij De Anton De Kom Universiteit gedaan, weet Volz.
Weg uit vertrouwde omgeving
Ingenieur Menouschka Baldew (28) heeft twee jaar in Suriname gewerkt alvorens ze in 2019 begon met haar master 'Construction Management and Engineering' aan de TU Delft. Begin dit jaar behaalde ze haar diploma, inmiddels werkt ze bij het ingenieursbureau WSP Nederland BV.
“Van jongs af aan werd er al over gesproken dat ik na de middelbare school naar Nederland zou gaan”, zegt Baldew, die er ook al op vakantie was geweest. Al op haar vijftiende bezocht ze de open dag van de TU Delft. “Ik was onder de indruk van de manier van lesgeven en de kennis, cultuur en kunde op de universiteit.” Maar toen het voor Baldew eenmaal zo ver was om naar Nederland te verhuizen, waren er twijfels. “Ik was pas 18 jaar en vond het moeilijk om weg te gaan uit mijn vertrouwde omgeving.”
Ze volgde een bacheloropleiding aan de Adek en ging werken bij een van de weinige ingenieursbureaus in Suriname. Na twee jaar vertrok ze alsnog naar Nederland om haar wereldbeeld te verbreden. “Ik heb toen ook mijn relatie verbroken, omdat ik wist dat ik de komende jaren niet terugga naar Suriname.” Nog voor ze was afgestudeerd aan de TU Delft, was ze al verzekerd van een plek bij WSP Nederland.
Meerderheid Surinaamse studenten blijft in Nederland
86 procent van de Surinaamse studenten is een jaar na hun afstuderen nog in Nederland, zo blijkt uit onderzoek van Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering van het onderwijs. Na vijf jaar zakt dit naar 65 procent. “De stayrate onder Surinaamse studenten ligt flink hoger dan de gemiddelden van de meeste andere landen en zones”, meldt een woordvoerder van Nuffic. De organisatie onderzocht de stayrate (blijfkans) voor internationale studenten die in de periode 2006-2007 tot en met 2015-2016 zijn afgestudeerd. Daaruit blijkt dat gemiddeld 24 procent van internationale afgestudeerden vijf jaar na hun afstuderen nog in Nederland woont. Voor Surinamers is dat bijna drie keer zoveel, stelt de woordvoerder van Nuffic.
74 procent van de internationale studenten die zijn afgestudeerd in Nederland is vijf jaar later aan het werk. Ongeveer een derde werkt in de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam, gevolgd door Haaglanden, Rijnmond, Midden-Utrecht en Zuidoost-Brabant. De instroom aan internationale studenten in 2021-2022 levert de Nederlandse schatkist circa 1,5 miljard euro op. Het grootste deel daarvan komt van niet-Europese studenten. Specifieke cijfers over het aantal afgestudeerde Surinamers op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn niet beschikbaar.
“Braindrain is een heet hangijzer”, zegt Ranu Ramautar, directeur Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs in Suriname. “Bij de hoger onderwijsinstellingen is het onderwerp van gesprek.” Door het onderwijs beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt in Suriname denkt Ramautar een deel van de uitstroom te kunnen stuiten. “De relatie onderwijs-arbeid staat bij ons hoog op de agenda. We moeten weten aan wat voor arbeidskrachten de verschillende districten (provincies, red.) behoefte hebben en onze opleidingen daarop afstemmen.”
Om een goed beeld te krijgen van de behoefte, is visie nodig. Ramautar: “We moeten weten wat onze maatschappij aan het worden is en ons onderwijs afstemmen op de realiteit, zoals je ziet in ontwikkelde landen. Wat hebben we? Wat moeten we? Die visie moeten we ontwikkelen.” Volgens de directeur moet Suriname zich niet vergelijken met Nederland. “We moeten eerst onszelf zien. Suriname is zo'n jonge republiek, dat moeten we niet vergeten. We zoeken onszelve en dat gaat met pijn en moeite, maar we zijn bezig.”
Ranu Ramautar, directeur Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs Suriname
Foto: Zoë Deceuninck
Wet op hoger onderwijs
Prioriteit is het maken van een Wet op Hoger Onderwijs. Die bestaat nog niet in Suriname. “Zonder een wet kunnen we niet verder”, vindt Ramautar. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in Nederland geeft juridische ondersteuning bij het maken daarvan. De wet moet de doelen en het beleid van het hoger onderwijs vastleggen en formuleren. “Wat verstaan we onder hoger onderwijs? Er is het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Wat valt daaronder? En hoe ga je die kwaliteit garanderen? Dat komt allemaal in de wet”, legt Ramautar uit.
Braindrain is niet nieuw. Studenten behoren tot de allereerste groep migranten uit Suriname. Vanaf het einde van de negentiende eeuw zijn het met name zonen van de elite die hier komen studeren. Na de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 en de militaire staatsgreep in 1980 maken enorm veel Surinamers de oversteek naar Nederland. Marlon Tjon Joek Tjien was een van hen. Hij vertrok in 1986 op 22-jarige leeftijd met een vakantievisum naar Nederland. Zo ontkwam hij aan de militaire dienstplicht.
Op 25 februari 1980 pleegden een groep militaire sergeanten, onder leiding van Desi Bouterse, een militaire staatsgreep. De "Groep van 16", zoals de sergeanten werden genoemd, bleven tot 1987 aan de macht. Tijdens het militair regime vonden de Decembermoorden (1982) plaats, waarbij 15 burgers om het leven werden gebracht, heerste er een strenge censuur op de media, werd een avondklok ingesteld en begon de Binnenlandse Oorlog (1986-1992), met vele burgerslachtoffers als gevolg.
“Ik was al opgeroepen en voor de keuring gegaan. Toen het bericht kwam dat ze me hadden goedgekeurd, was ik al vertrokken. Ik ben door het oog van de naald gekropen”, vertelt Tjon Joek Tjien op een terras in het zonovergoten Paramaribo. “Heel veel vrienden van mij waren toen ook al vertrokken. Van zodra mensen hun diploma afmaakten en ze de kans kregen, vertrokken ze allemaal. In Suriname werden we in onze vrijheden beperkt en de mensen waren bang. De toekomst lag in Nederland.”
'Als ik werk vind in Nederland, ga ik niet terug naar Suriname. De economische situatie is slecht'
Eenmaal daar aangekomen vroeg Tjon Joek Tjien een studievisum aan, want dat was de makkelijkste manier om in Nederland te blijven. “Als je een studie koos die in Suriname niet bestond, was de kans groter dat je in Nederland kon blijven.” Hij koos voor fysiotherapie in Amsterdam en kwam de eerste negen jaar niet terug naar Suriname. “Ik had zo'n afkeer gekregen van het land. Pas toen mijn ouders gepensioneerd waren kwam ik terug. Eerst om de twee jaar, op een gegeven moment elk jaar.”
Remigreren zit er niet in. “Hooguit om even te overwinteren later, met mijn pensioen. Maar ik weet niet in wat voor staat Suriname zich zal vertoeven. Met de huidige gebrekkige gezondheidszorg, denk ik niet dat ik hier iets wil opbouwen.”
Marlon Tjon Joek Tjien
Brain gain
Het vooruitzicht om naar Nederland te verhuizen voor een hogere opleiding om een hoger inkomen te kunnen verdienen, kan mensen motiveren om in Suriname alvast een hoge (voor)opleiding te volgen. En omdat niet iedereen na hun studie ook effectief vertrekt, blijven er op die manier toch meer hoogopgeleiden achter dan wanneer er helemaal geen emigratieperspectieven zouden zijn. Deze theorie, genaamd 'brain gain', onderzocht onderzoeker Tina Dulam in 2015 in haar proefschrift 'Brain Drain or Brain Gain: the case of Suriname'. Het resultaat is teleurstellend: 'Naarmate de emigratie toeneemt, houdt Suriname op zowel korte als lange termijn minder hoogopgeleiden over', concludeert Dulam. In Suriname is nauwelijks sprake van 'brain gain'.
“Als land investeren we in elk kind met onderwijs en gezondheidszorg. Maar als ze 18 jaar zijn gaan ze weg. We verliezen de mensen die het meest productief zijn en hun bijdrage kunnen leveren in het arbeidsproces. We moeten een manier vinden om dat weer terug te krijgen”, vindt Venetiaan. Economisch herstel is volgens haar dé oplossing. “De meeste mensen blijven weg vanwege de slechte economie in Suriname. Vooral mensen die iets hebben gestudeerd waarmee er hier niet zoveel te verdienen valt, komen niet makkelijk terug.”
'We zaten niet aan tafel met nationalistische ideeën, maar mijn ouders hebben ons wel ingeprent, dat we moeten werken voor Suriname'
“Niemand wil zijn land vrijwillig verlaten, maar het zijn de omstandigheden die ervoor zorgen dat je het toch doet”, zegt ingenieur Baldew. Er bestaat volgens haar dan ook geen checklist die studenten in eigen land zal houden. Met gastcolleges en online opleidingen kan al heel wat terrein gewonnen worden, denkt ze, “Maar dan kom je toch altijd terug bij het geld. Als je hebt gestudeerd, wil je een goede baan hebben en goed verdienen. Je wilt toekomstperspectief. Dat vind je nu niet makkelijk in Suriname.”
In 2022 studeerden 1125 Surinamers in Nederland, vijf keer zoveel als in 2006 (het eerste jaar aan beschikbare data van de Dienst Uitvoering Onderwijs). Het gaat hier om alle ingeschreven studenten uit Suriname bij een onderwijsinstelling, ongeacht de leergang of het studiejaar. In 2006 telde Nederland nog 225 Surinaamse studenten. In 17 jaar tijd steeg de trek naar Nederland onder Surinaamse studenten met 400 procent. De bevolking van Suriname steeg in diezelfde periode met 18,39 procent. De meerderheid van de Surinaamse studenten in Nederland volgt een bacheloropleiding. In 2022 volgden slechts 214 studenten een master. De opleiding Economie is met 309 studenten de populairste, gevolgd door Bouwkunde (252) en Gezondheidszorg (144). Sinds 2015, het jaar dat de economische crisis in Suriname begon, is er een sterke stijging in het aantal studenten dat vertrekt.
Werken voor het land
Adek-voorzitter Venetiaan ging zelf ook in 1985 naar Nederland om er te studeren. Ze bleef er uiteindelijk tien jaar en promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna stapte ze meteen op het vliegtuig naar huis. “In Suriname kan je redelijk leven als je een bovengemiddeld inkomen en een bepaald netwerk hebt”, zegt Venetiaan, dochter van Ronald Venetiaan, voormalig president van Suriname. “Ik had een netwerk om op terug te vallen, maar het was ook altijd mijn intentie om terug te komen”, zegt Venetiaan, die naar eigen zeggen zo is opgevoed. “We zaten niet aan tafel met nationalistische ideeën, maar mijn ouders hebben ons wel altijd ingeprent dat we moeten werken voor ons land. Al mijn broers en zussen hebben in Nederland gestudeerd, en we zijn allemaal teruggekomen. Kennelijk heeft het gewerkt.”
Foto: Zoë Deceuninck