Surinaamse gezondheidszorg
blijft afhankelijk van Nederland
Hoe nu verder?
Tekst: Zoë Deceuninck
Gepensioneerd chirurg Chander Mahabier pakt medicijnen in om mee te nemen naar Suriname om de tekorten daar aan te vullen
Foto: Magda Augusteijn
In 2025 viert Suriname zijn 50ste Onafhankelijkheidsdag. Zeker wat de gezondheidszorg betreft, zijn de banden met Nederland nog steeds hecht: van wederkerende medische missies tot dagelijkse telefoontjes. Hoe ziet de toekomst eruit?
Nederlandse particuliere, religieuze groeperingen, ziekenhuismedewerkers, (gepensioneerde) zorgprofessionals en verenigingen organiseren het hele jaar door kleine en grote donatiecampagnes omdat ze via collega's, familie, vrienden, de media of kennissen over de medische tekorten in Suriname hebben gehoord. De coördinatie tussen al die persoonlijke contacten ontbreekt. Maar altijd is de hulpverlening snel, flexibel, zonder al te veel papierwerk, impulsief en zijn de lijnen kort. Het is, met andere woorden, alles wat de bureaucratische politiek niet is. Maar hoe structureel zijn deze hulpdiensten en is dit waar Suriname op de lange termijn ook mee geholpen is?
Dagelijkse telefoontjes
Het afgelopen jaar heeft Surilines het Surinaamse ziekenhuislandschap – letterlijk – in kaart gebracht. We spraken daarvoor met zorgmanagers, verpleegkundigen, patiënten, specialisten en de directie van alle tien ziekenhuizen in Suriname – 11 als je het Pietronella ziekenhuis in Wageningen meetelt, het bijgebouw van het Mungra Medisch Centrum in west-Suriname. Het RCR Zorghotel in Paramaribo is ook meegenomen in de analyse vanwege haar (specialistisch) zorgaanbod. Centraal in de gesprekken met de verschillende directies stond de relatie met Nederland, en de vraag hoe Nederland (al dan niet) bijdraagt aan de ontwikkeling van de Surinaamse gezondheidszorg.
Uit de gesprekken blijkt dat de relaties veel talrijker zijn dan je op het eerste gezicht zou denken. Bijna elk ziekenhuis heeft – op twee na – eigen samenwerkingsovereenkomst(en) met Nederlandse counterparts.
Het Nationaal Herstelplan Gezondheidszorg 2022-2025 in Suriname heeft negen focuspunten, waaronder ook het efficiënter maken van de zorg in ziekenhuizen. Het programma wordt gecoördineerd door Marc Sprenger, die door het Nederlandse overheid als speciaal gezant is uitgezonden om Suriname te adviseren over de problemen in de gezondheidszorg. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het Surinaamse ministerie van Volksgezondheid.
Specialisten maken voor second opinions vaak
contact met een vakgroep in Nederland
“Voor haast al onze medische vakgroepen in Suriname hebben wij een vakgroep of een UMC in Nederland die erachter staat”, zegt Claudia Marica-Redan, directeur van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP), het grootste ziekenhuis in Suriname. “Specialisten maken voor second opinions vaak contact met een vakgroep in Nederland. Waar nodig wordt medische informatie uitgewisseld. Dat gebeurt bijna dagelijks.” De voorzitter van de Nationale Ziekenhuisraad (NZR) in Suriname, een onafhankelijk orgaan dat bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende ziekenhuizen en zorginstellingen, heeft ook regelmatig contact met de voorzitter van de raad van bestuur van de verschillende UMC's in Nederland.
Claudia Marica-Redan, directeur van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo
Foto: Communicatie Dienst Suriname
“In de meeste gevallen maken we ook gebruik van onze medische contacten in Nederland om spullen in te kopen. Suriname is te kleinschalig om echt zelfstandig medische inkopen te doen, dan probeer je dat via een ziekenhuis in Nederland of via hun inkoopbureau, waardoor je dus gebruik maakt van hun contacten om aan spullen te komen”, verklaart Marica-Redan.
Medische specialisten in Suriname spelen een sleutelrol in het verkrijgen van medisch materiaal voor Surinaamse ziekenhuizen. Omdat Suriname geen eigen specialistenopleiding heeft – daarvoor zijn er te weinig specialisten die bovendien te drukbezet zijn – zijn Surinaamse artsen die verder willen studeren verplicht om voor een deel van hun vervolgopleiding naar het buitenland te gaan, zie Surilines artikel 'Tekorten zijn nijpend'. De eerste jaren van een specialisatieopleiding kunnen artsen in opleiding bij collega's in Suriname volgen, maar voor het behalen van enkele specifieke opleidingsnormen moeten ze naar het buitenland. Dat geldt voor alle specialisatieopleidingen.
Vanwege de taal, geschiedenis, persoonlijke netwerken en vergelijkbaar onderwijscurriculum gaan de meeste artsen voor hun vervolgopleiding naar het voormalige moederland. In Nederland wonen immers 362.000 mensen van Surinaamse herkomst, Suriname heeft nog niet dubbel zoveel inwoners.
Wie toch in Nederland blijft, wordt in Nederland
niet erkend als medisch beroepsuitoefenaar
Eenmaal klaar met hun opleiding in Nederland zijn Surinaamse specialisten verplicht terug te gaan naar Suriname. Dit is geregeld in een overeenkomst die Suriname en Nederland in 2012 sloten in een poging de brain drain tegen te gaan. Wie toch in Nederland blijft, wordt in Nederland niet erkend als medisch beroepsuitoefenaar. Aan de overeenkomst is ook een boeteclause verbonden.
“Het is zeker wenselijk dat er meer specialisten komen op vrijwel elk gebied,” zegt Vreden. “Je kunt investeren in het verdrievoudigen van het aantal specialisten in Suriname, maar dan moet je hopen dat de specialisten die geen werk vinden in Paramaribo op eigen initiatief in de andere districten gaan werken. Het kan ook zijn dat ze naar het Caribisch gebied verdwijnen, daar zijn we niet mee geholpen”, vindt Vreden, die in het opleiden van eigen specialisten geen prioriteit ziet.
Naar Nederland
Een Surinaamse basisarts die zich wil specialiseren, moet verplicht voor zijn of haar vervolgopleiding naar het buitenland. Vanwege de taal, geschiedenis, vergelijkbare opleidingsprogramma's en kwaliteit van de gezondheidszorg kiezen de meeste voor Nederland. Afhankelijk van de soort specialisatie moet een arts in opleiding voor één tot maximum vier jaar naar het buitenland.
In 2012 trok Punwasi naar Nederland om zich te specialiseren in nefrologie, een opleiding van zes jaar waarvan de laatste twee jaar in Nederland. De eerste vier jaar van deze opleiding kon Punwasi in Suriname volgen, maar voor het behalen van enkele specifieke opleidingsnormen moest hij naar het buitenland. Dat geldt voor alle specialisatieopleidingen. In het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam kreeg Punwasi niet betaald voor zijn werk, in tegenstelling tot zijn Nederlandse collega's in opleiding. Voor wie vier jaar naar Nederland gaat, kunnen de verblijfskosten oplopen tot zo'n 100.000 euro. De hoge kosten kunnen jonge artsen ontmoedigen om aan een specialisme te beginnen, erkent Vreden. “De betaling voor Surinaamse artsen in opleiding in Nederland is nog niet centraal geregeld. Sommige ziekenhuizen nemen het voor hun rekening, andere niet. We zijn daarover aan het praten om dat eventueel centraal te structureren”, aldus Vreden. Zie Surilines artikel Riezvi Jessurun volgt opleiding in Nederland.
De uitwisseling met Nederland is historisch gegroeid en constant in ontwikkeling, vervolgt hij. Voordat Suriname in 1969 een Faculteit der Medische Wetenschappen kreeg, was er alleen een geneeskundige school. “Om arts te worden moest je sowieso voor de volledige studie naar Nederland.”
We zijn er absoluut nog niet aan toe om
de opleidingen volledig in Suriname te verzorgen
Naarmate meer artsen na hun opleiding terugkwamen ontwikkelde de geneeskunde in Suriname zich tot een hoger niveau. “Sommige artsen specialiseerden zich ook in Nederland, en zo kregen we specialisten in het land en werd het mogelijk om een deel van de opleiding hier te doen. We werken eraan om in de volledige opleiding te voorzien, maar dat gaat toch nog wel even duren”, zegt Vreden. Bovendien heeft de opleiding in Nederland ook zo haar voordelen.
Niet alle medische ingrepen, technieken en methoden om een ziekte of probleem te kunnen vaststellen kunnen worden toegepast in Suriname. “Met een opleiding in het buitenland leren onze artsen niet alleen dat die mogelijkheden wel bestaan, maar ze leren de technieken ook beheersen. Onze specialisten voldoen daardoor aan internationale eisen. Eenmaal terug in Suriname zullen ze er wellicht naar streven om die techniek ook hier mogelijk te maken”, hoopt Vreden. Een eigen specialisten opleiding in Suriname betekent nu nog inleveren op de kwaliteit van Surinaamse artsen.
Samenwerkingen met Nederland in 2022
▪ Het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP), heeft een formele samenwerking op gebied van niertransplantaties met het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (UMC) en de uitwisseling van infectiologen.
Met het UMC Leiden heeft het AZP een programma voor (kinder-)hartchirurgie uitgezet en met het UMC Groningen heeft het ook twee samenwerkingen lopen.
▪ 's Lands Hospitaal heeft een formele uitwisseling van verloskundigen met het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda en krijgt met vaste regelmaat donaties – van echoapparaten, meubilair en rolstoelen tot kleding voor de operatiekamer - uit het Erasmus UMC Rotterdam.
▪ Militair Hospitaal valt onder het beheer van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo en richt zich op eerstelijns medische zorg voor militair personeel, medewerkers van het ministerie van Defensie en hun familieleden. Naast behandeling richt het zich ook op revalidatie.
▪ Het Diakonessenhuis in Paramaribo heeft van oudsher (het werd gebouwd in 1962, ruim tien jaar voor de onafhankelijkheid van Suriname) contacten met het Diakonessenhuis in Utrecht, het Waterlandziekenhuis in Volendam en het HagaZiekenhuis in Den Haag. Een nieuwe uitwisseling van operatiekamer-assistenten met Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam liep stuk toen Covid-19 haar intrede deed.
▪ Het Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS) heeft al twintig jaar een samenwerkingsovereenkomst met Arkin in Amsterdam, heeft van oudsher een samenwerking met het voormalig Bloemendaal in Den Haag (nu gefuseerd met Parnassia Groep, de grootste aanbieder van geestelijke gezondheidszorg in Nederland) en deed recentelijk nog samen onderzoek met het UMC Groningen naar de duur van onbehandeld psychoses in Suriname. “We hebben pas onze eigen afdeling research opgestart en we gaan met andere universiteiten in het buitenland aardig wat wetenschappelijk onderzoek verrichten”, zegt Rudi Dwarkasing, directeur van PCS. Dwarkasing overleed begin 2023 plotseling aan boord van de KLM-vlucht van Paramaribo naar Amsterdam.
▪ Het Sint Vincentius Ziekenhuis heeft “geen heel erg vaste overeenkomsten” met Nederlandse ziekenhuizen voor de uitwisseling van zorgprofessionals of donaties, aldus Michel Blokland, tot 1 oktober waarnemend directeur van SVZ . Hij werd opgevolgd door Jason van Genderen, die tot dan nog directeur was van het Streekziekenhuis Wanica. SVZ heeft met negen hogescholen in Nederland wel afspraken voor de uitwisseling van stagiaires, en ook komen er op regelmatige basis artsen en specialisten uit Nederland op eigen initiatief in het SVZ werken. KNO-arts Ralph Akrum werkt maand om maand afwisselend in Nederland en Suriname, en met de Nederlandse Stichting Uro-Sur heeft het SVZ een partnerschap voor het aanbieden van urologische zorg.
▪ De Surinaamse ziekenhuizen die geen formeel of structureel contact hebben met Nederlandse ziekenhuizen, zoals het Mungra Medisch Centrum in west-Suriname en het Streekziekenhuis Wanica, kunnen een beroep doen op Nederlandse specialisten die 'op missiebasis' in het ziekenhuis poliklinieken draaien en operaties uitvoeren.
▪ Het RCR Zorghotel is een viersterrenhotel met medische zorgvoorziening in het noorden van Paramaribo. “Het is er in de eerste plaats om zorgbehoevende Nederlanders die naar Suriname op vakantie willen te accommoderen met een verblijf en zorgvoorziening naar Europese standaarden, maar we zijn er ook voor Surinaamse cliënten”, zegt Rejinder Thakoersing, directeur van het RCR Zorghotel. Vaste overeenkomsten met Nederlandse ziekenhuizen voor de uitwisseling van patiënten heeft het RCR Zorghotel nog niet. Er wordt daarvoor gerekend op het persoonlijke netwerk van de directeur.
▪ Van de 11 ziekenhuizen in Suriname hebben maar twee geen contact met de Nederlandse zorgsector: het Streekziekenhuis Atjoni in zuid-Suriname is nauwelijks operationeel en het Marwina Streekziekenhuis in oost-Suriname werkt samen met het ziekenhuis in buurland Frans-Guyana, met name om Surinaamse patiënten die in Frans-Guyana liggen te repatriëren naar het Streekziekenhuis Marwina. Het doel is om bedden vrij te maken in het Franse ziekenhuis. “We hebben heel veel Surinamers die naar Frans-Guyana gaan voor medische zorg”, zegt Aarti Kalloe, directeur van Streekziekenhuis Marwina.
Volgens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in Nederland keerden tussen 2017 en 2022 23 van de 38 Surinaamse artsen terug naar Suriname als specialist. De overige 15 artsen, onder wie Riezvi Jessurun, zijn nog bezig met hun Nederlandse opleiding.
“Een specialist die terugkomt heeft nog binding met het ziekenhuis of de universiteit waar hij zijn opleiding heeft gehad”, weet Soenita Nannan Panday, medisch directeur van 's Lands Hospitaal, het oudste ziekenhuis in Suriname. Uit het netwerk dat in Nederland is opgebouwd komt een enorme goederenstroom op gang.
“We hebben jarenlang een vriendschappelijke band met het Erasmus UMC (in Rotterdam, red.). Daar is een technicus die al vijftien jaar lang spullen voor ons verzamelt. Iedere keer stuurt hij een container of pallet met echoapparaten, meubilair, rolstoelen, kleding voor de operatiekamer, allerlei soorten spullen”, verklaart Nannan Panday. Ook elke vijf jaar worden de monitoren van de hartbewaking unit, een gespecialiseerde afdeling voor patiënten met hartproblemen, in het 's Lands Hospitaal vervangen door de monitoren die het Erasmus UMC niet meer gebruikt.
Sint Vincentius Ziekenhuis
Wat voor het oudste ziekenhuis van Suriname geldt, geldt ook voor alle andere ziekenhuizen in Paramaribo. Het Sint Vincentius Ziekenhuis (SVZ) telt twintig specialisten en kan bijna elke maand op donaties uit Nederland rekenen, van sondevoeding tot wegwerpluiers, hechtmateriaal, doktersjassen en ziekenhuisbedden.
“Niet alles komt via onze specialisten, maar ze leggen regelmatig contact met de ziekenhuizen waar ze hun opleiding hebben gevolgd met het verzoek wat op te sturen. Of de opleiders in Nederland vragen ons of we dit of dat kunnen gebruiken. Het gaat heel snel op die manier”, zegt Michel Blokland, arts in het SVZ en tot oktober 2022 waarnemend directeur van het ziekenhuis.
“We zijn nu ook bezig met een PUM-expert die ook actief voor ons lobbyt binnen zijn kring in Nederland. Op die manier krijgen we wel wat gedaan.” PUM staat voor Programma Uitzending Managers, een Nederlandse organisatie die met financiële steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland experts ter beschikking stelt van midden- en kleine bedrijven in ontwikkelingslanden. De PUM-vertegenwoordiger in Suriname ging niet in op ons interviewverzoek.
Blokland benadrukt evenwel dat het ziekenhuis niet op donaties uit Nederland zit te wachten. “We kopen natuurlijk zelf ook spullen in, maar het is prettig als we iets krijgen, zeker wanneer de nood hoog is.”
De nood is door de aanhoudende financiële crisis
in Suriname bijna altijd hoog
En de nood, die is door de aanhoudende financiële crisis in Suriname bijna altijd hoog.
Toen Amar Punwasi in 2014 terugkeerde van zijn specialisatieopleiding in Nederland en als enige nefroloog in het AZP ging werken, werd hij er geconfronteerd met 'schrijnende situaties'. “Mensen die met nierfalen in het ziekenhuis lagen konden niet dialyseren [bloed spoelen, red.], omdat er binnen de muren van het ziekenhuis geen dialyseapparaten beschikbaar waren”, herinnert Punwasi zich.
Hij sprak zijn voormalig opleiders in het Amsterdam UMC hierop aan en kreeg prompt een aantal dialyseapparaten cadeau. “Die waren in Nederland net uit gebruik gehaald, maar werkten nog goed. Ze hadden een waarde van 6-7000 euro, maar ik kreeg ze gratis”, zegt Punwasi. Van een andere Surinaamse particulier kreeg hij ook een waterzuiveringsapparaat ter waarde van 5000 euro cadeau.
Rudi Dwarkasing, die overleed in 2023, was psychiater tevens directeur van het Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS). Tijdens ons gesprek in 2022 gaf Dwarkasing aan dat ook hij al naar Nederland heeft gebeld toen 'de nood hoog was'. “Een jaar geleden zaten we echt krap met medicatie. Toen heb ik mijn vrienden in Arkin-verband gevraagd om wat voor me te zoeken, en dat hebben ze met alle plezier gedaan”, zegt Dwarkasing. Hij kreeg voor twee maanden een voorraad medicijnen opgestuurd, wat overeenkomt met een kwart scheepscontainer gevuld met onder meer tabletten, pillen en antipsychotica.
Persoonlijke luchtbrug
Persoonlijke contacten met Nederland spelen voor bijna alle ziekenhuizen in Suriname een belangrijke rol.
Bij de uitbraak van Covid-19 in maart 2020 was het Denise Telgt, infectioloog in de Sint Maartenskliniek in Nijmegen, die haar oud-collega's in het Diakonessenhuis in Paramaribo belde met de vraag of ze kon helpen. Dat telefoongesprek leidde er toe dat Telgt in 2020 meer dan tachtig artsen en verpleegkundigen mobiliseerde voor Suriname en zorgde dat containers vol medische apparatuur de Atlantische Oceaan overgingen. Dit deed ze samen met collega Jeroen Schouten, intensivist in het Radboud UMC Nijmegen.
“Het was een uniek project, want Nederland had nog nooit op die manier hulp geboden”, zegt Telgt, doelende op haar eigen rol als persoonlijke luchtbrug. “Wij regelden de mensen en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in Nederland zorgde voor visa en een vliegtuig, want Suriname was in lockdown.”
In oktober 2022 waren er nog twaalf artsen uit Nederland in Suriname om er zeven kinderen met een aangeboren hartafwijking te opereren – een idee dat drie jaar geleden in Nederland ontstond tijdens een toevallige ontmoeting tussen een kinderhartchirurg uit Nederland en een kindercardioloog uit Suriname.
Uroloog Jimmy Fernandes, die al 24 jaar pendelt tussen Nederland en Suriname voor medische ondersteuning, heeft met zijn stichting Uro-Sur (partner van het SVZ) al “tussen 100.000 euro en 200.000 euro per jaar” aan hulpgoederen in Suriname verstrekt. Van de 202 specialisten werkzaam in Surinaamse ziekenhuizen is – tot zover Surilines kon natrekken – tien procent een 'pendelende' specialist uit Nederland. Ook zij brengen geregeld medisch materiaal en apparatuur met zich mee.
Het staatsziekenhuis in Nickerie in west-Suriname, waar gepensioneerd chirurg Chander Mahabier zijn roots heeft liggen, wordt door Mahabier en zijn voormalige collega's uit Nederland mede voorzien van specialistische zorg. Ze krijgen daarvoor € 2.500 per maand plus reis- en verblijfskosten. Zie Surilines artikel 'Soms draai ik twee operaties tegelijk'. Dat is meer dan hun collega's in het MMC, maar in vergelijking met een medisch specialist elders in Suriname is het niet veel. Die verdient al snel tussen € 2.000 en € 21.000 per maand, meldt het Ministerie van Volksgezondheid. Zie Surilines artikel 'Tekorten zijn nijpend'.
Een medisch specialist in Suriname verdient
al snel tussen € 2.000 en € 21.000 per maand
Daarnaast werken er nog vijf Cubanen in het MMC, en op aanvraag kan het ziekenhuis een beroep doen op een dermatoloog, orthopeed, psychiater en neuroloog uit Paramaribo. Zonder deze specialisten zou het niet gaan.
Wegtrekken verpleegkundigen
Het wegtrekken van gespecialiseerde verpleegkundigen is met stip op één het grootste probleem in alle Surinaamse ziekenhuizen. Uit onderzoek van Surilines blijkt dat er in 2021 in totaal 215 verpleegkundigen hun werkplaats verlieten. Zie Surilines artikel 'Brain drain'. In het Diakonessenhuis vertrok vorig jaar 25 procent van het voltallig zorgpersoneel, reden genoeg om een verdieping te sluiten. Aarti Kalloe, directeur van Streekziekenhuis Marwina in oost-Suriname, stuurde al twee jaar achter elkaar mensen van het gebied voor een opleiding tot verpleegkundige naar 'de stad', zoals Paramaribo in Suriname genoemd wordt. De opleiding werd vergoed door het ziekenhuis, maar eenmaal in de stad aangekomen haakten al drie verpleegkundigen af. Het Mungra Medisch Centrum (MMC) in west-Suriname verloor in 2021 acht verpleegkundigen aan 'de stad'.
“Vanuit de andere ziekenhuizen komen vaak genoeg verpleegkundigen naar hier”, erkent Claudia Marica-Redan, directeur van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP). “Maar na een jaar of twee gaan ze naar het buitenland. Ze gebruiken het AZP als een springplank, want het is beter voor je CV als je kan kaantonen dat je in een academische setting hebt gewerkt.” Het AZP verloor vorig jaar tien procent van haar verpleegkundig personeel. “Een groot deel ervan is naar het buitenland, met name het Caribisch gebied.” In 's Lands Hospitaal namen 13 mensen uit de verpleging ontslag, negen gingen naar het buitenland.
Van de zes operatiekamers in het AZP
zijn er maar drie operationeel
“Het wegtrekken van verpleegkundigen is niet nieuw”, meent Marica-Redan. “Maar het moment dat het om zo grote getale gaat, merk je het direct.” Van de zes operatiekamers in het AZP zijn er momenteel maar drie operationeel en er wordt overwogen om de enige IC voor te vroeg geboren of zieke baby's in Suriname volledig te sluiten wegens een gebrek aan verplegend personeel.
Ziekenhuizen op de Nederlandse Antillen en particuliere wervingsbureaus in Nederland werven actief naar verpleegkundigen en specialisten in Suriname via sociale media. Ook hier spelen persoonlijke relaties een grote rol. Nefroloog Amar Punwasi werd al tijdens zijn opleiding in het Amsterdam UMC in 2015 gescout om te gaan werken in het nieuwste ziekenhuis van Curaçao, een aanbod waar hij begin 2022 uiteindelijk op inging. Met het uitdelen van percelen en een 'brain drain toelage' probeert Suriname haar zorgpersoneel in Suriname te houden, maar iedereen is het erover eens dat verpleegkundigen zullen blijven vertrekken zolang de werkomstandigheden in Suriname niet veranderen.
Genoeg aanbod
Suriname heeft 3,5 ziekenhuisbedden per 1000 inwoners, een aantal dat hoger is dan in Nederland: dat heeft gemiddeld 3,3 ziekenhuisbedden per 1000 inwoners. Paramaribo heeft de meeste ziekenhuizen en het grootste aantal bedden: de hoofdstad heeft gemiddeld 4,8 ziekenhuisbedden per 1000 inwoners. De overige 300.000 inwoners van Suriname moeten het doen met 357 ziekenhuisbedden (1,2 per 1000 inwoners) en soms helemaal geen specialistische zorg. De Medische Zending Primary Health Care Suriname, kortweg de Medische Zending (MZ), is de enige organisatie die basisgezondheidszorg biedt in het binnenland van Suriname. De MZ heeft 52 poliklinieken. In de kustvlakte is de Regionale Gezondheidsdienst (RGD) belast met de eerstelijnszorg. De RGD heeft 14 gezondheidscentra en 52 (hulp)poliklinieken. Voor operaties en specifieke medicatie moet iedereen naar Paramaribo.
In 1956 en 1962 werd in de dorpen Stoelmanseiland en Djoemoe het Johannes Koning Missieziekenhuis en het Jaja Dandè ziekenhuis geopend. Beide ziekenhuizen veranderden met de jaren in een gezondheidscentrum, vanwege de hoge kosten die de operatie van een ziekenhuis vergt.
In het Nationaal Herstelplan Gezondheidszorg, gecoördineerd door de Nederlander Marc Sprenger, is het moderniseren van de eerstelijnsgezondheidszorg een van de negen aandachtspunten. Het ministerie van Volksgezondheid wil daarvoor meer gezondheidszorgassistenten (GZA's) opleiden. “Suriname heeft nu zo'n 150 GZA's, waarvan 95 procent werkt voor de MZ. Een klein deel werkt voor de RGD”, zegt Rakesh Gajadhar-Sukul, directeur op het ministerie van Volksgezondheid. “We hebben minstens twee keer zoveel GZA's nodig om het systeem te versterken.”a
De GZA's zijn het eerste aanspreekpunt binnen het zorgsysteem en kunnen in veel gevallen zelfstandig handelen. In de meeste klinieken in het binnenland werkt er één GZA in roulatieverband. “Ze begeleiden bevallingen, doen kiesextracties, vaccineren kinderen, monitoren hun groei en bieden heel veel preventieve zorg”, zegt Gajadhar-Sukul.
De zes ziekenhuizen in de stad kunnen allemaal blijven bestaan, ondanks de economische crises en mede dankzij ondersteuning uit Nederland. Maar een blik op de kaart maakt duidelijk dat het ziekenhuislandschap heringericht moet worden.
Daarvoor heeft het ministerie van Volksgezondheid een beroep gedaan op de NZR. “Zij moeten zelf tot een betere taakverdeling tussen de ziekenhuizen te komen”, zegt Gajadhar-Sukul. Het ministerie neemt daarin niet het voortouw, volgens Gajadhar-Sukul om er zeker van te zijn dat de nieuwe hervormingen zullen worden gedragen door het werkveld.
Ook voor de hervorming van het financieringsmodel van de zorg, het oprichten van een zorgautoriteit, een nieuwe loonstructuur en het versterken van de inspectiedienst – allemaal prioriteitsprogramma's de van het Nationaal Herstelplan Gezondheidszorg dat wordt gecoördineerd door de Nederlander Marc Sprenger – wordt samen met het werkveld naar oplossingen gezocht. Het Herstelplan wordt mede door Nederland gefinancierd vanuit de overgebleven verdragsmiddelen. Zie Surilines artikel 'Cijfers en centen'.
Het Herstelplan wordt mede door Nederland
gefinancierd vanuit de overgebleven verdragsmiddelen
Of alle steun de gezondheidszorg in Suriname ook niet remt om op eigen kracht te innoveren? Voormalig SVZ-directeur en arts Michel Blokland hoeft niet lang over het antwoord na te denken.
“Ja, je krijgt geen prikkel om het zelf te doen. Dat is net als dat je kinderen hebt die op zichzelf wonen maar nog steeds naar huis bellen omdat ze de huur niet kunnen betalen en de huisbaas dreigt ze uit huis te zetten. Dan ga je helpen, maar het kind leert niet verantwoordelijk omgaan met zijn inkomsten.”
De 'onderhandse' hulp uit Nederland komt dan ook met een prijs: “Het valt het Ministerie van Volksgezondheid in Suriname niet op dat er een grote behoefte is, want zij denken dat het allemaal wel loopt”, stelt uroloog Fernandes. Maar niets is minder waar.
Nog meer ziekenhuizen
In de afgelopen twintig jaar heeft Suriname – in een poging de zorg dichter bij de burger te brengen – vier ziekenhuizen gebouwd buiten Paramaribo. Maar financiën om deze (en bestaande) ziekenhuizen van constante kwaliteitszorg te voorzien zijn er niet. In 2020 werd het Streekziekenhuis Wanica, gebouwd met ontwikkelingsgeld van China, officieel geopend. Het ziekenhuis deed het eerste levensjaren vooral dienst als opvang en behandeling van Covid-19 positieve patiënten. “Nederland heeft ons daarbij heel veel ondersteund met artsen, verpleegkundigen, apparatuur en het schrijven van protocollen”, zegt Jason van Genderen, die we spraken in zijn functie als directeur van het Ziekenhuis Wanica voor hij op 1 oktober 2022 Blokland verving als directeur van het SVZ. “Zonder Nederlandse steun zou het veel slechter afgelopen zijn”, zegt Van Genderen.
De Nederlandse orthopeed Steven Samijo, werkzaam in het Zuyderland ziekenhuis nabij Maastricht, houdt op missiebasis ook spreekuur in het Streekziekenhuis Wanica. Voor zover Surilines kon nagaan, gebeurt er verder nog niet veel in het ziekenhuis. Volgens Van Genderen werken er zeven specialisten en 60 verpleegkundigen, maar beschikt het zieknhuis niet over de nodige apparatuur om optimaal te draaien. “De afdelingen zijn nog niet ingericht. Voor de radiologie afdeling moeten er de complete apparatuur nog worden aangeschaft, en ook het laboratorium moet geüpgraded worden. We hebben nog geen scans, geen tafel, we hebben wel een mobiel röntgenapparaat.”
Het staatsziekenhuis Marwina in oost-Suriname, op de grens met Frans-Guyana, werd opgeleverd in 2017, het heeft veertig bedden en één specialist in dienst: een Venezolaan. Op het moment dat we directeur Aarti Kalloe spreken in juni 2022 liggen er drie patiënten in het ziekenhuis. “Omdat we maar één arts hebben, hebben we ook niet zo een grote stroom van patiënten”, vertelt Kalloe aan de telefoon. Maar, vervolgt ze: “Al zou ik vijf artsen hebben, omdat de juiste medicatie niet voorradig is zou ik patiënten toch moeten verwijzen naar Paramaribo.”
Zolang de Surinaamse overheid
het heft niet in handen neemt,
blijft Nederland een schouder om op te leunen
Voor de hulpverlening uit Nederland is het ziekenhuis afhankelijk van andere ziekenhuizen in Suriname. “Als zij een donatie hebben gehad en met ons wil delen, krijgen we een belletje dat er een doos voor ons is. Dat gebeurt zo af en toe, er is geen regelmaat.”
Ondanks de lege bedden telt het ziekenhuis toch nog 31 personeelsleden, waarvan 11 verpleegkundigen en 19 zorg- en administratief medewerkers. “De salarissen worden betaald met subsidie, maar ik heb meer patiënten nodig om het ziekenhuis operationeel te houden”, zegt Kalloe. Recent is een samenwerking met een ziekenhuis in Frans-Guyana van start gegaan om Surinaamse patiënten die hier liggen te repatriëren naar het Streekziekenhuis Marwina. Het doel is om bedden vrij te maken in het Franse ziekenhuis. “We hebben heel veel Surinamers die naar Frans-Guyana gaan voor medische zorg.”
De persoonlijke zorgrelaties tussen Nederlanders en Surinamers zijn soms ontstaan nog voor Suriname in 1975 onafhankelijk werd en worden op eigen initiatief onderhouden. Dat heeft zowel voordelen (snel en flexibel) als nadelen (onvoorspelbaar en willekeurig). De vanzelfsprekendheid van de medische contacten tussen Nederland en Suriname worden gekoesterd door de verschillende ziekenhuisdirecties, maar ze houden ook de scheve verhoudingen in het Surinaamse ziekenhuislandschap in stand: wie geen 'Nederlandse vrienden' heeft, wordt niet geholpen. Ideeën om het ziekenhuislandschap in Suriname te hervormen zijn er, van ziekenhuizen fuseren tot nieuwe opleidingen, een marktconform ligdagtarief en het 'groeperen' van één soort specialistische zorg per ziekenhuis. Dat zijn allemaal oplossingen die de Surinaamse overheid kan opleggen. Zolang die het heft niet in handen neemt, blijft Nederland een schouder om op te leunen.
Wij vergelijken het gezondheidssysteem
in Suriname met een land als Nederland,
dat veel meer geld besteedt aan de gezondheidszorg
Van China en Japan krijgt Suriname (via de Verenigde Naties) overigens af en toe ook steun en donaties ter bevordering van de Surinaamse gezondheidszorg. Maar, niet regelmatig.
“We kijken vaker naar Nederland, omdat alle familieleden daar ook bekend zijn met de zorg. Heel veel Surinamers werken ook in de zorg in Nederland, en de opleiders van Surinaamse specialisten wonen er. Er is met geen enkel land zo een goede verbinding als met Nederland. Vandaar dat er zoveel naar Nederland gekeken wordt”, zegt Gajadhar-Sukul.
De vergelijking met Nederland komt met een prijskaartje, stelt hij. “Wij vergelijken ons systeem met een land dat veel meer geld besteedt aan de gezondheidszorg. Als wij die topzorg willen behouden, moeten we er ook voor willen betalen. Dat kan via belastingen of andere inkomsten van de overheid. Zolang onze begroting het niet toestaat om fors te investeren, gaan we blijven dromen en er niet aankomen. Het is een keuze die we zelf moeten maken”, besluit Gajadhar-Sukul.
Jerrel Pawiroredjo, oogarts in Suriname, vat het als volgt samen: “In Suriname is er een verwachtingspatroon ontstaan van de kwaliteit aan zorg die we kunnen bieden. Niemand gaat accepteren dat die topzorg verdwijnt. Maar als het geld niet komt, zal het toch gebeuren.”
Op 28 april 2023 stuurt de Vakgroep Interne Geneeskunde een brief naar haar werkgever, de directie van het AZP, en het ministerie van Volksgezondheid om haar nogmaals te wijzen op de afname van het zorgniveau. 'Door uitval van onder meer CT-onderzoek door gebrek aan contrastvloeistof, echo-gel, verbruiksartikelen zoals verbandmateriaal, lab-buisjes voor bloedonderzoeken en medicamenten zoals bloedverdunners, antibiotica en infuusvloeistoffen zoals fysiologische zoutoplossing en glucose, hebben de verpleegafdelingen al geruime tijd te maken met afname van het zorgniveau', staat er in de brief te lezen.
“Sinds enkele dagen zijn de meest basale laboratorium verrichtingen ook weggevallen. Hierdoor is het voor onze vakgroep onmogelijk geworden nog patiënten op te nemen (…). We hebben dan ook besloten geen patiënten meer op te nemen en de momenteel opgenomen patiënten zo snel mogelijk te ontslaan."
Relaties met de regio
Ziekenhuizen in Suriname investeren meer dan vroeger in relaties met het Caribisch gebied en de regio. Het was voormalig minister van Volksgezondheid Celcius Waterberg die in 2005 het eerste 'medisch contact' legde met Cuba. Aan de Facultad de Ciencias Medicas in de hoofdstad Havana had Waterberg Medicijnen gestudeerd, en als minister gebruikte hij zijn netwerk in Cuba om destijds het tekort aan artsen in Suriname op te vangen, vooral in het binnenland van Suriname is er sprake van een groot tekort. Surinaamse artsen werken bij voorkeur in Paramaribo, waar bijna de helft van de Surinaamse bevolking woont. “Paramaribo is aantrekkelijk voor specialisten. Daar hebben ze naast hun werk in het ziekenhuis ook hun eigen praktijk waarmee ze goed verdienen”, zegt Sergio Linga, directeur Verpleegkunde in het Mungra Medisch Centrum in west-Suriname. In de overige districten wonen te weinig inwoners om naast het werk in het ziekenhuis ook een eigen praktijk succesvol open te houden. De Cubaanse artsen zijn de afgelopen jaren al een grote steun gebleken in de gezondheidscrisis van Suriname. In het binnenland van Suriname, met name de districten Brokopondo, Sipaliwini en Marowijne, is er al sprake van een zekere afhankelijkheid van Cubaanse artsen en verpleegkundigen om de poliklinieken van de Regionale Gezondheidsdienst Suriname en de Medische Zending te bemannen. Ook Nederlandse artsen ondersteunen deze zorginstellingen.
Met Colombia is er samenwerkingen op het gebied van gezondheidszorg, met name behandeling van patiënten met hartziekten. Deze structurele samenwerking is in 2015 vastgelegd in een presidentieel besluit.
Misschien moet er binnen de CARICOM gekeken
worden naar de tekorten, en wie waar naartoe
kan shiften, dat zou mooi zijn
Binnen de CARICOM, de Caribische handelsorganisatie die in 1973 is opgezet om integratie in de regio te bevorderen, is er nog geen regelgeving voor de uitwisseling van zorgpersoneel. “Ieder land heeft haar eigen toelatingseisen en vereisten. We hebben nog geen structuur in de samenwerking, zodat we onderling personeel aan elkaar gaan kunnen lenen”, zegt Gajadhar-Sukul. Uit gesprek met de directeur van het ministerie van Volksgezondheid blijkt dat daar ook nog niet echt over is nagedacht. “Misschien moet er inderdaad binnen de CARICOM gekeken worden naar de tekorten, en wie waar naartoe kan shiften, dat zou mooi zijn.”

Diakonessenhuis Suriname
Foto: Zoë Deceuninck