Nederlandse bureaus werven met succes
verpleegkundigen uit Suriname
Brain drain
Tekst: Zoë Deceuninck
Nederland heeft een tekort aan zorgmedewerkers. In een poging dit tekort op te vullen, gaan zorginstellingen op zoek naar personeel buiten de Europese Unie. Deze wervingscampagnes hebben succes in Suriname. Maar hier zijn de tekorten zelf ook nijpend – met zelfs dode baby's tot gevolg.
Pasgeboren baby's worden bij de moeder gelegd om te sterven. In het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) is er geen plaats meer op de Neonatale Intensive Care Unit (NICU), de IC voor te vroeg geboren of zieke baby's. Door een gebrek aan verpleegkundigen draait het grootste ziekenhuis van Suriname op halve kracht.
“De neonatale IC heeft normaal een capaciteit van tien bedden”, vertelt Claudia Marica-Redan, directeur van het AZP. “Nu zijn dat er nog maar vijf. Als we vol zijn, zijn we vol. We kunnen niet anders.” Doorverwijzen naar een ander ziekenhuis is geen optie: het AZP is het enige ziekenhuis in Suriname met een NICU.
De directie van het AZP stuurde een brief naar het Ministerie van Volksgezondheid. Maar kreeg pas twee weken later, na het overlijden van twee baby's, antwoord en een uitnodiging voor een gesprek met de minister.
Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) foto uit in 2018
Foto: Zoë Deceunick
Het was niet de eerste noodkreet die vanuit de NICU klonk. Al eerder trokken kinderartsen aan de bel. Ze organiseerden zelfs een eigen inzamelcampagne. Het Ministerie van Volksgezondheid maakte toen 500.000 euro vrij voor de aanschaf van apparatuur. Maar zonder handen aan het bed kan er niet gewerkt worden.
In 2021 lieten 209 baby's in Suriname het leven nog voor de eerste verjaardag. Dat komt neer op een zuigelingensterftecijfer van 20,39 per 1.000 levendgeborenen. Het kindersterftecijfer voor kleine Caribische staten bedroeg in 2021 14,37 sterfgevallen per 1000 levendgeborenen. Het zuigelingensterftecijfer in Suriname ligt daar ver boven. In Nederland lag de zuigelingensterfte (aantal overledenen in het eerste levensjaar) op 3,3 per 1.000 levendgeborenen. (bron: Algemeen Bureau voor Statistiek)
Wegtrekkend zorgpersoneel staat in bijna elk Surinaams ziekenhuis met stip bovenaan het lijstje van grootste knelpunten in de zorg. Vooral gespecialiseerde verpleegkundigen verruilen steeds vaker hun baan in Suriname voor één in Nederland of het Caribisch gebied, waar de arbeidsomstandigheden beter zijn. “Vanuit Suriname is er een eenrichtingsverkeer naar de Caribische eilanden, met name de Nederlandse Antillen. De salarissen liggen daar veel hoger en er wordt ook Nederlands gesproken”, legt Rakesh Gajadhar-Sukul uit. Hij is directeur op het Ministerie van Volksgezondheid.
Binnen de CARICOM, de Caribische handelsorganisatie die in 1973 is opgezet om integratie in de regio te bevorderen, is er nog geen regelgeving voor de uitwisseling van zorgpersoneel. “We hebben nog geen structuur in hoe de samenwerking moet vlotten, zodat we onderling personeel aan elkaar gaan kunnen lenen”, zegt Gajadhar-Sukul. Ieder land heeft haar eigen toelatingseisen en vereisten, weet hij.
Ophef in Suriname
In augustus 2018 ontstond er ophef in Suriname, omdat het Nederlandse wervingsbureau Zorg Office Partners via een vacature in de krant op zoek ging naar gediplomeerde verpleegkundigen voor de Nederlandse zorgsector. Suriname is een geliefde plek voor 'ronselaars', zoals de wervingsbureaus hier ook wel genoemd worden, vanwege de gemeenschappelijke Nederlandse taal. Voor Aroen Sing, directeur van Zorg Office Partners, is het daarom een 'logische stap' om in Suriname op zoek te gaan naar verpleegkundigen, zei hij destijds tegen Trouw. Driehonderd Surinamers solliciteerden op de vacature.
Suriname is een geliefde plek voor 'ronselaars'
Marcel Everduim, directeur van Everduim Werving en Selectie, begon in 2018 ook met het – zij het iets subtieler – aanwerven van Surinaamse ziekenverzorgenden en (gespecialiseerde) verpleegkundigen voor Nederland. Everduim, die zelf ook vijftien jaar in de Nederlandse zorgsector heeft gewerkt, deed dat op verzoek van Surinamers. “Van collega's kreeg ik altijd de vraag hoe zij ook in Nederland kunnen wonen en werken, daar heb ik op ingespeeld”, verklaart Everduim aan de telefoon.
Everduim werft vooral Surinaamse ziekenverzorgenden voor de ouderenzorg in Nederland. Die zorg wordt in Nederland gestigmatiseerd, vindt hij. Voor de coronacrisis uitbrak, werkte hij samen met twee zorginstellingen in Nederland. “De opdrachtgever gaf mij een profiel en ik ging dan op zoek naar vijf tot tien geschikte kandidaten in Suriname. Die linkte ik aan de instelling, en daarop volgde een online sollicitatiegesprek”, legt Everduim het proces uit.
Voor de geschikte kandidaat volgt een administratief proces waarbij Everduim assisteert. Na goedkeuring van de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst, moet de kandidaat eerst een stage van zes maanden in Nederland volgen. Om zich vervolgens te kunnen registreren in het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg), moet de kandidaat een examen doen. Registratie in het BIG-register is verplicht voor iedereen met een beschermde beroepstitel, zo wordt de patiënt behoed van ondeskundige zorgverleners.
Naast Everduim Werving en Selectie vonden we nog twee Nederlandse wervingsbureaus die zich speciaal focussen op het aanwerven van (onder meer) Surinaamse zorgmedewerkers voor Nederland: Suricare focust op MBO4 en HBO verpleegkundigen en artsen 'met verschillende specialisaties', en ZorgXChange zet in op Surinaamse operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en gespecialiseerd verpleegkundigen voor in de Nederlandse operatiekamer. Beiden reageerden niet op ons interviewverzoek. Volgens de website van Suricare keert 25 procent van de door hen aangenomen zorgmedewerkers 'na een aantal jaren' terug naar Suriname 'met alle expertise die ze in Nederland hebben opgedaan'. Zorg Office Partners, die in 2018 een vacature plaatste in de Surinaamse media, lijkt inmiddels gestopt met haar dienstverlening. Het bureau was niet bereikbaar voor commentaar.
“Het is zeker wenselijk dat er meer specialisten komen op vrijwel elk gebied,” zegt Vreden. “Je kunt investeren in het verdrievoudigen van het aantal specialisten in Suriname, maar dan moet je hopen dat de specialisten die geen werk vinden in Paramaribo op eigen initiatief in de andere districten gaan werken. Het kan ook zijn dat ze naar het Caribisch gebied verdwijnen, daar zijn we niet mee geholpen”, vindt Vreden, die in het opleiden van eigen specialisten geen prioriteit ziet.
Naar Nederland
Een Surinaamse basisarts die zich wil specialiseren, moet verplicht voor zijn of haar vervolgopleiding naar het buitenland. Vanwege de taal, geschiedenis, vergelijkbare opleidingsprogramma's en kwaliteit van de gezondheidszorg kiezen de meeste voor Nederland. Afhankelijk van de soort specialisatie moet een arts in opleiding voor één tot maximum vier jaar naar het buitenland.
In 2012 trok Punwasi naar Nederland om zich te specialiseren in nefrologie, een opleiding van zes jaar waarvan de laatste twee jaar in Nederland. De eerste vier jaar van deze opleiding kon Punwasi in Suriname volgen, maar voor het behalen van enkele specifieke opleidingsnormen moest hij naar het buitenland. Dat geldt voor alle specialisatieopleidingen. In het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam kreeg Punwasi niet betaald voor zijn werk, in tegenstelling tot zijn Nederlandse collega's in opleiding. Voor wie vier jaar naar Nederland gaat, kunnen de verblijfskosten oplopen tot zo'n 100.000 euro. De hoge kosten kunnen jonge artsen ontmoedigen om aan een specialisme te beginnen, erkent Vreden. “De betaling voor Surinaamse artsen in opleiding in Nederland is nog niet centraal geregeld. Sommige ziekenhuizen nemen het voor hun rekening, andere niet. We zijn daarover aan het praten om dat eventueel centraal te structureren”, aldus Vreden. Zie Surilines artikel Riezvi Jessurun volgt opleiding in Nederland.
De uitwisseling met Nederland is historisch gegroeid en constant in ontwikkeling, vervolgt hij. Voordat Suriname in 1969 een Faculteit der Medische Wetenschappen kreeg, was er alleen een geneeskundige school. “Om arts te worden moest je sowieso voor de volledige studie naar Nederland.”
We zijn er absoluut nog niet aan toe om
de opleidingen volledig in Suriname te verzorgen
Naarmate meer artsen na hun opleiding terugkwamen ontwikkelde de geneeskunde in Suriname zich tot een hoger niveau. “Sommige artsen specialiseerden zich ook in Nederland, en zo kregen we specialisten in het land en werd het mogelijk om een deel van de opleiding hier te doen. We werken eraan om in de volledige opleiding te voorzien, maar dat gaat toch nog wel even duren”, zegt Vreden. Bovendien heeft de opleiding in Nederland ook zo haar voordelen.
Niet alle medische ingrepen, technieken en methoden om een ziekte of probleem te kunnen vaststellen kunnen worden toegepast in Suriname. “Met een opleiding in het buitenland leren onze artsen niet alleen dat die mogelijkheden wel bestaan, maar ze leren de technieken ook beheersen. Onze specialisten voldoen daardoor aan internationale eisen. Eenmaal terug in Suriname zullen ze er wellicht naar streven om die techniek ook hier mogelijk te maken”, hoopt Vreden. Een eigen specialisten opleiding in Suriname betekent nu nog inleveren op de kwaliteit van Surinaamse artsen.
Na de coronacrisis heeft Everduim geen grote opdrachten meer uitgevoerd. “Ik help nu alleen nog mensen die in Suriname starten met het administratief proces, met name de aanvraag voor een verklaring van vakbekwaamheid in Nederland.” Die verklaring is nodig om in Nederland te kunnen werken. “Ook in Suriname is er door de coronacrisis een extra tekort aan verpleegkundigen, dan is het moeilijk om te werven. De vraag uit Suriname is nog steeds groot. Mensen die mij persoonlijk benaderen probeer ik te ondersteunen, zodat zij toch hun dromen in Nederland kunnen verwezenlijken.”
Geen nieuw fenomeen
Al ruim een halve eeuw zoekt Nederland in Suriname naar zorgpersoneel. In 1956 adverteerde de psychiatrische inrichting Maasoord in Zuid-Holland in Nederlandse bladen zoals Margriet en Libelle, die ook in Suriname werden gelezen. Volgens onderzoek van Annemarie Cottaar, gebundeld in het boek 'Zusters uit Suriname', leidde de advertentie ertoe dat twee meisjes zich inscheepten voor de oversteek naar Rotterdam. Dat zong zich rond. Daaruit ontstond actieve werving, want kort daarop nodigde de gemeente van Rotterdam zelf vijftien Surinaamse meisjes uit om op kosten van de gemeente een verpleegstersopleiding in Nederland te volgen. Uiteindelijk trokken in 1957 34 Surinaamse meisjes naar Nederland, eenderde van het totale aantal nieuwe leerling-verpleegsters in Suriname dat jaar. In 1958 was het aantal Surinaamse leerling-verpleegsters in Nederland opgelopen tot 2 à 300. Tussen 1966 en 1992 slaagden 644 verpleegsters in Suriname, daarvan gingen 286 – ruim eenderde – naar het buitenland, met name naar Nederland.
De motieven om naar Nederland te gaan, varieerden: van de drang naar verandering en avontuur, tot extra inkomsten voor het hele gezin. Ook de overtuiging dat Nederland hoogwaardige opleidingen bood, speelde een rol, blijkt uit de 100 getuigenissen die Cottaar optekende. Surilines verzamelde actuele cijfers over de migratie van verpleegkundigen naar het buitenland. Zie Surilines artikel 'Hoe nu verder'. Vast staat dat het aantal wegtrekkende verpleegsters niet is verminderd.
Het wegtrekken van verpleegkundigen is al jarenlang een probleem in Suriname. Maar voor het eerst zijn de gevolgen ervan zo dramatisch. “Het heeft nog nooit geresulteerd in doden, zoals nu. De trek was er, maar ze was niet zo groot”, meent Robert Brohim, Surinaamse deskundige in zorgmanagement en lid van de raad van commissarissen van het AZP. Hij is ervan overtuigd dat met een hoger salaris het zorgpersoneel niet meer (in zo grote getale) zal vertrekken.
De trek naar het buitenland was nog nooit zo groot
Verpleegkundigen vragen al jaren om een loonsverhoging. Recentelijk stemde de regering – met moeite – in met een verhoging van 17 procent. Het zorgt nauwelijks voor verlichting: sinds 2017 zijn de prijzen in de winkel met 370 procent gestegen. Ook het ligdagtarief voor alle ziekenhuizen ging omhoog, maar het is nog steeds niet genoeg om de ziektekosten te dekken, laat staan het salaris van verpleegkundigen te verhogen.
Onder druk
Veel Surinaamse verpleegkundigen beproeven hun geluk daarom in Nederland, waar de gezondheidssector wereldwijd staat aangeschreven als een van de beste ter wereld. Maar ook zij kampen met dezelfde problemen als Suriname, namelijk een tekort aan personeel. “Nederland scoort goed op de kwaliteit van de gezondheidszorg. Maar de toegankelijkheid en de betaalbaarheid staan onder druk”, zegt Ronald Batenburg, programmaleider 'Arbeids- en Organisatievraagstukken in de Gezondheidszorg' bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL). We spreken hem samen met collega-onderzoeker Art van Schaaijk over de tekorten in de Nederlandse gezondheidssector.
Door vergrijzing en de 'vergrijzing-plus' groeit
de vraag naar zorg. Mensen worden ouder en krijgen
daardoor meer aandoeningen en ziektes
Door vergrijzing, maar ook vooral de 'vergrijzing-plus', het feit dat mensen niet alleen ouder worden maar ook meer aandoeningen en ziekte krijgen gezien hun leeftijd, groeit de vraag naar zorg. Jongeren kiezen steeds minder voor een baan in de zorgsector. “Het draaien van diensten trekt een wissel op je werk- en privéleven, en voor jonge mensen is de balans tussen werk en privé belangrijker dan ooit. Bovendien heeft Nederland een concurrerende arbeidsmarkt. Jonge vrouwen die vroeger al snel voor verpleegkunde kozen, kunnen nu gemakkelijk in andere sectoren aan de slag, onder gunstige arbeidsomstandigheden en een beter loon”, verklaart Batenburg.
Nederland heeft in 2022 een tekort van 49.000 zorgmedewerkers, met name verpleegkundigen op zowel mbo- als hbo-niveau. Ook is er veel vraag naar gespecialiseerde artsen in de ouderengeneeskunde. Dat blijkt uit onderzoek van ABF Research in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In 2031 zal het tekort naar verwachting oplopen naar 135.000 werknemers.
“De laatste tien jaar is het sterk toegenomen. De curve gaat nu steil omhoog, voordien ging dat nog gelijkmatig”, verklaart Batenburg. Van jeugdartsen tot gezondheidszorgpsychologen en bedrijfsartsen tot IC-verpleegkundigen: aan alles dreigt een structureel tekort als de instroom bij de opleidingen niet heel snel veel groter wordt. Ook de signalen vanaf de werkvloer zijn niet bemoedigend: zorgprofessionals hebben een te hoge werkdruk, een hoog ziekteverzuim en te veel administratieve lasten waardoor de groep die afhaakt elk jaar groter wordt.
Buitenlandse instroom
De oplossing voor de tekorten wordt zowel in Nederland als Suriname buiten de eigen grenzen gezocht, maar zorgen in geen van beide landen voor de nodige verlichting.
Buitenlandse werknemers het gat laten dichten is geen oplossing, vinden de onderzoekers Batenburg en Van Schaaijk. Het is niet bekend hoeveel van de 1,2 miljoen mensen in de Nederlandse zorgsector migranten zijn, maar volgens Batenburg en Van Schaaijk gaat het om 'een relatief kleine groep', aangezien het tekort in de sector nauwelijks is opgelost.
“Het is een behoorlijk traject waar een migrant doorheen moet om hier als verpleegkundige of arts aan de slag te gaan: er moet een taal- en vaardigheidstoets worden afgelegd en het diploma uit het land van herkomst moet erkend worden. Als de overheid de buitenlandse instroom zou willen bevorderen, zouden de voorwaarden versoepeld moeten worden. Dat is toch niet het geval”, weet Van Schaaijk.
In 2013 werden in Suriname Filipijnse verpleegkundigen aangetrokken om het tekort in Surinaamse ziekenhuizen op te lossen. In 2019 kwam er een groep van dertig Cubaanse artsen, medische specialisten en verpleegkundigen bij. Zowel de Filipijnse als de Cubaanse werkkrachten zijn inmiddels weer vertrokken. De Filipijnen vertrokken op eigen initiatief, de Cubanen werden eind 2020 weggestuurd door de nieuw aangetreden regering. Die had de overeenkomst met de Cubanen beëindigd omdat die 'budgettair nadelig uitpakte'.
Afgelopen mei kwam de minister op zijn woorden terug en werden er opnieuw 16 Cubaanse artsen en 6 Cubaanse verpleegkundigen naar Suriname gehaald. Dit na klachten over het schrijnend tekort aan zorgpersoneel in Suriname.
Mei 2022 kwamen er 16 Cubaanse artsen en
6 Cubaanse verpleegkundigen naar Suriname
om het schrijnend tekort aan zorgpersoneel op te vullen
“Er wordt wereldwijd geëxperimenteerd met buitenlandse instroom, zoals wij dat noemen, maar een structurele oplossing zal het nooit zijn”, zegt Batenburg. “Het heeft bovendien allerlei onbedoelde gevolgen voor de landen waar die zorgwerkers vandaan komen. Je kunt je afvragen hoe maatschappelijk verantwoord het is.” Volgens de onderzoekers is het aantal migranten dat naar Nederland komt, zo klein dat Nederland er nauwelijks 'profijt' van heeft, al gebruikt Batenburg dat woord liever niet. “Dat impliceert dat Nederland er niets voor teruggeeft.”
Al sinds de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 maakt Nederland zich zorgen over de Surinaamse brain drain, het fenomeen waarbij hoogopgeleiden uit vaak minder ontwikkelde landen wegtrekken naar meer ontwikkelde landen. Tot die conclusie komt Priscilla Kia, een Surinaamse journalist die vorig jaar onderzoek deed naar de oorzaken en gevolgen van de migratie van Surinamers naar Nederland.
'Vanaf de jaren zeventig en tachtig, toen Surinamers massaal migreerden naar Nederland, was het duidelijk dat Suriname geschoolde mensen zag vertrekken die het land juist nodig had om te ontwikkelen', schrijft Kia. Onder de migratiestroom bevonden zich niet alleen zorgprofessionals, maar ook academici, studenten, docenten, vakbondsleiders en ondernemers.
Nederland wilde destijds inzetten op een actief remigratiebeleid: remigranten zouden onder meer worden voorgedragen voor openstaande – hoge – posities in het Surinaamse bedrijfsleven. De Surinaamse regering moest daarbij wel de vestigingsmogelijkheden uitbreiden, zodat remigreren aantrekkelijk zou worden. Dat gebeurde niet. 'De wil was niet aanwezig aan de zijde van Suriname om de faciliteiten (…) in orde te maken', concludeert Kia in haar onderzoek.
Ook toen in het jaar 2000 50 verpleegsters van het grootste ziekenhuis in Suriname, het Academische Ziekenhuis in Paramaribo, naar Nederland vertrokken voor werk, waren het de Kamerleden in Nederland die hier vragen over stelden. Zij besloten om tijdelijk geen vergunningen meer te verlenen voor in Suriname (en Zuid-Afrika) geworven personeel. In Suriname bleef het bij een krantenkop.
Bewaken van de kwaliteit
Nu Nederland zelf met een schaarste aan zorgprofessionals zit, ziet Batenburg wel dat zorginstellingen proberen om migranten die komen toch sneller om te scholen om in te kunnen zetten. Al legt Den Haag de voorkeur nog altijd binnen de eigen landsgrenzen.
“Tijdens de coronacrisis had Nederland een enorm personeelstekort in de zorgsector. Toen werd eerder ingezet op mensen die ooit al in de zorg hadden gewerkt, dan op het binnenhalen van personeel uit andere landen”, zegt Batenburg. Dat heeft ook veel te maken met het bewaken van de kwaliteit van de zorg, waar Nederland hoog op inzet. “Je moet zeker zijn dat de mensen die je binnenhaalt gekwalificeerd zijn, weten wat de Nederlandse standaard is en er naar kunnen handelen”, vult collega Van Schaaijk aan.
Een van de belangrijkste eisen in Nederland is dat een vacature bij een Nederlandse zorginstelling minimaal drie maanden moet openstaan voordat de zorginstelling binnen de Europese Unie op zoek mag naar een geschikte kandidaat. Als ook binnen de EU de vacature niet binnen drie maanden wordt vervuld, krijgt de zorginstelling toestemming om buiten Europa te zoeken.
Verpleegkundigen in het Mungra Medisch Centrum, Nickerie Suriname
Foto: Zoë Deceunick
In 2019 maakten zo'n 20 Surinaamse verpleegkundigen
'de grote oversteek' naar Nederland
In 2019 maakten zo'n 20 Surinaamse verpleegkundigen via arbeidsbemiddelaar Marcel Everduim 'de grote oversteek' naar Nederland, voornamelijk vrouwen. Vijf haalden de BIG-toets niet. “De beweegredenen om in Nederland te komen werken variëren. Voor de ene is het puur vanwege de economische crisis in Suriname, de ander wil zich verder ontwikkelen in het beroep of zien hoe het er in de westerse wereld aan toegaat”, meent Everduim.
In Suriname heeft de directie van het AZP de Minister van Volksgezondheid – opnieuw – opgeroepen de salarissen voor de verpleging te verhogen, waardoor gekwalificeerd personeel minder (snel) wegtrekt naar het buitenland. “Vorig jaar hebben we 190 mensen zien vertrekken, waarvan zeker honderd verpleegkundigen. Een groot deel is naar het buitenland. Vijf van onze operatiekamerassistenten [gespecialiseerde verpleegkundigen, red.] zijn naar Nederland. Dat heeft direct impact op onze dienstverlening”, zegt Marica-Redan. Van de zes operatiekamers in het AZP zijn er momenteel maar drie operationeel. “Het verpleegkundig team dat achterblijft raakt oververmoeid.” Er wordt overwogen om de NICU volledig te sluiten.
Het Ministerie van Volksgezondheid heeft voorgesteld om op korte termijn opnieuw via Cuba, de Filipijnen en zelfs Nederland een aantal NICU-verpleegkundigen te werven. “We zijn constant bezig om mogelijkheden te bekijken met buurlanden en landen uit de regio”, zegt Rakesh Gajadhar-Sukul, directeur op het Ministerie van Volksgezondheid. “Maar ons eigen beloningssysteem maakt het niet zo aantrekkelijk.” Sukul wijst erop dat ook in Caribische landen verpleegkundigen massaal wegtrekken naar de Verenigde Staten. “Want daar liggen de salarissen weer veel hoger.”
Het is toch belachelijk dat wij
verpleegkundigen moeten importeren!
“Het is toch belachelijk dat wij verpleegkundigen moeten importeren”, vindt Brohim. “We kunnen dat geld beter gebruiken om het salaris van de NICU-verpleegkundigen die hier nog zijn te verhogen, om te voorkomen dat ze straks ook niet weggaan. De oplossing om mensen uit het buitenland te laten halen kost niet alleen meer geld, het is ook niet duurzaam.”
Het Ministerie van Volksgezondheid wil gespecialiseerde verpleegkundigen voorzien van een 'brain drain toelage'. “Sommigen zullen op 1000 Surinaamse dollar (SRD), anderen op 2000 SRD kunnen rekenen, afhankelijk van hun functie en opleiding”, aldus Gajadhar-Sukul. Omgerekend gaat het om 25 tot 50 euro. De overbruggingstoelage is bedoeld om het wegtrekken minder aantrekkelijk te maken. Vanuit het Ministerie van Volksgezondheid is de toelage al besproken en goedgekeurd, maar het is nog wachten op fiat van het Ministerie van Financiën voor de goedkeuring. “Zodra de begroting het toelaat willen we ook werken aan marktconforme bezoldiging voor zorgverleners. Maar dan moet de begroting het toelaten.” Dat is nu niet het geval, zie Surilines artikel 'Cijfers en centen'.
Nederland neemt vandaag de dag meer maatregelen die Suriname (en andere landen) moet beschermen tegen de brain drain dan vroeger.
De geschiedenis leert ons echter ook dat mensen zich minder makkelijk laten sturen dan overheden denken. Om het in de woorden van Annemarie Cottaar, auteur van 'Zusters uit Suriname', te zeggen: 'Wie weg wil, laat zich niet zomaar tegenhouden'. Het aantal verpleegkundigen dat wegtrekt uit Suriname zal niet minder worden zolang de omstandigheden in Suriname niet veranderen.
Aankomst eerste geworven groep Surinaamse leerling-
verpleegsters in Amsterdam in 1957