.2

Jessurun ziet verschillen, maar



Jessurun ziet verschillen, maar vooral overeenkomsten

in de zorg tussen Nederland en Suriname

"Als Surinaamse arts kan ik beter

inspelen op cultuurspecifieke zorg."





Tekst: Miriam van Coblijn


Riezvi Jessurun in een operatiekamer van het Maastrichts Universitair Medisch Centrum, Nederland.

Foto: Riezvi Jessurun



De Surinaamse arts Riezvi Jessurun verruilde in december 2021 zijn vertrouwde plek op de spoedeisende hulp van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) voor een opleiding tot orthopedisch chirurg aan het Maastrichts Universitair Medisch Centrum. Hoe gaat het een jaar later met hem?


“In het begin keek ik de kat uit de boom, was ik timide en voorzichtig. Assertiviteit, vragen stellen en meedenken wordt in de Nederlandse opleiding hoger gewaardeerd dan bescheidenheid. Overal gelden andere ongeschreven regels en dit is er een van, merkte hij. In zijn benadering en houding is hij van nature terughoudend. “Dat kwalificeer ik als beleefdheid, maar dat kan hier makkelijk worden opgevat als subassertief. Met als gevolg dat collega's mij als persoon niet zo goed kunnen inschatten. Nu ben ik een stuk mondiger en zelfbewuster. Inburgeren gaat niet vanzelf; je zult er hard voor moeten werken, maar het is zeker niet onhaalbaar.” Hij ondervindt in de praktijk dat zijn patiënten zijn terughoudende en beleefde benadering wel sympathiek vinden; ze vinden dat hij goed luistert en ingaat op hun vragen.

In Maastricht heeft hij te maken met het voor buitenstaanders lastig te doorgronden Limburgse dialect en een andere manier van werken. “De Nederlandse samenleving hecht grote waarde aan stiptheid. Patiënten komen exact op tijd en verlangen dat ook van mij als professional. De mensen spreken weliswaar min of meer dezelfde taal, maar hebben toch andere gewoontes. Wil je je werk goed doen dan is het van belang om de populatie goed te leren kennen. Wanneer het lukt om de vereiste zorg te leveren, dan maakt het niet uit waar iemand vandaan komt. Kwaliteit is belangrijker dan identiteit.” Zijn collega-arts in opleiding Eva Jacobs vindt het bewonderenswaardig dat hij de taalbarrière heef weten te slechten. Limburg kent niet alleen een eigen taal, maar ook een eigen identiteit. Ze herhaalt wat hierboven al is geconstateerd: “Hij heeft hart en oog voor de patiënt.”

Jessurun: “Als Surinaamse arts heb ik het voordeel om vanuit een ander referentiekader naar de zorg te kijken. Dankzij de diverse Surinaamse populatie leer je onbewust al om te gaan met verschillende culturen; ook de non-verbale communicatie is van niet te onderschatten belang.” Zodoende is het voor hem makkelijker om de leefwereld van patiënten te verkennen en daarop te anticiperen, vindt hij, en constateert: “Men probeert hier de zorg te standaardiseren en te digitaliseren om de kwaliteit te garanderen, maar dit maakt de zorg juist minder menselijk.”


Sommige patiënten tonen interesse in

mijn achtergrond en vragen waar mijn roots liggen



Men hoort aan zijn accent dat hij van elders komt. “Sommige patiënten tonen interesse in mijn achtergrond en vragen waar mijn roots liggen. Ze hebben in de gaten dat ze met een 'buitenlandse' arts te maken hebben. Tot nu toe heb ik geen patiënten behandeld die het 'Surinaams zijn' of een andere afkomst als obstakel ervaren. Mocht dat zo zijn, dan is dat mij ontgaan. In Maastricht zijn de mensen heel aardig en een allochtone arts schrikt ze niet af.” Jessurun heeft geen ervaring met discriminatie en/of vooroordelen in de zorg en het gevoel niet gehoord of niet serieus genomen te worden. “Racisme heb ik op andere plekken ervaren, niet tijdens het werk. Het is soms subtiel, dus je moet er wel alert op zijn. Bijvoorbeeld in de vorm van een opzettelijke stoot van iemand met een winkelwagen in de supermarkt. En een andere keer ben ik ten onrechte van winkeldiefstal beschuldigd.”

Gaat hij in Nederland door voor 'zwart', in Suriname wordt Jessurun gerekend tot de 'witte' bovenlaag. “Daar hoor ik dagelijks dat ik een 'eliteman' of 'witman' ben. Hij vindt in zijn algemeenheid: “Als mens moeten we beducht zijn voor discriminatie, omdat we er ons allemaal schuldig aan maken. In Suriname bestaat ook discriminatie.”

Cijfers daarvan zijn er niet, in Nederland zijn er vooral cijfers over discriminatie bij zorgmedewerkers. Zie kader.


Racisme en discriminatie


Nederland

In de zorg- en welzijnssector ondervindt een op de vijf medewerkers discriminatie op de werkvloer volgens gegevens van het Marktonderzoeksbureau Ipsos in 2021. Zorgmedewerkers met een donkere huidskleur – van de bejaarden- tot de geboortezorg – hebben er regelmatig mee te maken, zo blijkt uit onderzoek van RTL Nieuws. Dit aanpakken is lastig, omdat de zorgplicht altijd voor gaat. Het bespreekbaar maken van racisme geldt als een taboe. "Dit is een moeilijk, ongemakkelijk onderwerp waar weinig aandacht voor is, maar waar veel mensen last van hebben", zegt bijzonder hoogleraar Gezondheidsverschillen Maria van den Muijsenbergh van het Radboud UMC.  “We weten ook uit internationaal onderzoek dat dit overal in de wereld in de zorg voorkomt. In Nederland zelf is daar nog heel weinig onderzoek naar gedaan, maar waarom zou het hier anders zijn dan in andere landen?”

In een overzichtsartikel schrijft het webplaform Oneworld dat de beroepsorganisaties ActiZ (branchevereniging voor zorgorganisaties), NVZ (Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen) en de V&VN (Beroepsvereniging Verzorgenden en Verpleegkundigen) dit ook constateren, maar ze houden geen cijfers bij. De verantwoordelijkheid voor het signaleren, registreren en oplossen van racisme ligt volgens hen bij de ziekenhuizen en zorginstellingen zelf. Alle organisaties in de zorgsector benadrukken discriminatie – om welke reden dan ook – niet te tolereren.

Lees ook de getuigenissen van medische studenten over alle racistische dingen die ze mee maken tijdens  hun opleiding.

Er is weinig onderzoek naar de gevolgen van discriminatie voor patiënten. Pharos, een Nederlands expertisecentrum dat bijdraagt aan het terugdringen van grote gezondsheidsverschillen, stelt dat discriminatie in de zorg leidt tot minder goede behandeling en zorgmijding, het verschijnsel waarbij sommige mensen geen hulp zoeken terwijl ze die wel nodig hebben. Volgens Movisie, een landelijk kennisinstituut voor een samenhangende aanpak van sociale vraagstukken, maakt Nederland amper beleid over het tegengaan van discriminiatie in de zorg.


Suriname

In Suriname zijn er geen cijfers van racisme in de zorg.

“Het is zeker wenselijk dat er meer specialisten komen op vrijwel elk gebied,” zegt Vreden. “Je kunt investeren in het verdrievoudigen van het aantal specialisten in Suriname, maar dan moet je hopen dat de specialisten die geen werk vinden in Paramaribo op eigen initiatief in de andere districten gaan werken. Het kan ook zijn dat ze naar het Caribisch gebied verdwijnen, daar zijn we niet mee geholpen”, vindt Vreden, die in het opleiden van eigen specialisten geen prioriteit ziet.


Naar Nederland

Een Surinaamse basisarts die zich wil specialiseren, moet verplicht voor zijn of haar  vervolgopleiding naar het buitenland. Vanwege de taal, geschiedenis, vergelijkbare opleidingsprogramma's en kwaliteit van de gezondheidszorg kiezen de meeste voor Nederland. Afhankelijk van de soort specialisatie moet een arts in opleiding voor één tot maximum vier jaar naar het buitenland.

In 2012 trok Punwasi naar Nederland om zich te specialiseren in nefrologie, een opleiding van zes jaar waarvan de laatste twee jaar in Nederland. De eerste vier jaar van deze opleiding kon Punwasi in Suriname volgen, maar voor het behalen van enkele specifieke opleidingsnormen moest hij naar het buitenland. Dat geldt voor alle specialisatieopleidingen. In het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam kreeg Punwasi niet betaald voor zijn werk, in tegenstelling tot zijn Nederlandse collega's in opleiding. Voor wie vier jaar naar Nederland gaat, kunnen de verblijfskosten oplopen tot zo'n 100.000 euro. De hoge kosten kunnen jonge artsen ontmoedigen om aan een specialisme te beginnen, erkent Vreden. “De betaling voor Surinaamse artsen in opleiding in Nederland is nog niet centraal geregeld. Sommige ziekenhuizen nemen het voor hun rekening, andere niet. We zijn daarover aan het praten om dat eventueel centraal te structureren”, aldus Vreden. Zie Surilines artikel Riezvi Jessurun volgt opleiding in Nederland.

De uitwisseling met Nederland is historisch gegroeid en constant in ontwikkeling, vervolgt hij. Voordat Suriname in 1969 een Faculteit der Medische Wetenschappen kreeg, was er alleen een geneeskundige school. “Om arts te worden moest je sowieso voor de volledige studie naar Nederland.”


We zijn er absoluut nog niet aan toe om

de opleidingen volledig in Suriname te verzorgen


Naarmate meer artsen na hun opleiding terugkwamen ontwikkelde de geneeskunde in Suriname zich tot een hoger niveau. “Sommige artsen specialiseerden zich ook in Nederland, en zo kregen we specialisten in het land en werd het mogelijk om een deel van de opleiding hier te doen. We werken eraan om in de volledige opleiding te voorzien, maar dat gaat toch nog wel even duren”, zegt Vreden. Bovendien heeft de opleiding in Nederland ook zo haar voordelen.

Niet alle medische ingrepen, technieken en methoden om een ziekte of probleem te kunnen vaststellen kunnen worden toegepast in Suriname. “Met een opleiding in het buitenland leren onze artsen niet alleen dat die mogelijkheden wel bestaan, maar ze leren de technieken ook beheersen. Onze specialisten voldoen daardoor aan internationale eisen. Eenmaal terug in Suriname zullen ze er wellicht naar streven om die techniek ook hier mogelijk te maken”, hoopt Vreden. Een eigen specialisten opleiding in Suriname betekent nu nog inleveren op de kwaliteit van Surinaamse artsen.




Het Surinaams perspectief leert ons om te gaan

met schaarste aan middelen en diversiteit



Bewustwording

Jessurun heeft nauw contact met Heleen Staal, zij is als opleider, orthopedisch chirurg en Voorzitter Centrale Opleidingscommissie UMC Maastricht betrokken bij het opleidingstraject van Surinaamse artsen tot orthopeed. Staal: “Vanuit persoonlijke interesse en mijn functie als opleider bij MUMC+ hebben we eerder artsen en zorgpersoneel opgeleid voor Afrika. Op basis daarvan is de opleiding in Suriname geïntroduceerd.” Om in kaart te brengen wat de wensen en mogelijkheden zijn, is vooraf met de partners in Suriname gesproken, zowel met de opleiders als de Registratie Commissie die toeziet op de zorgkwaliteit.

Staal vertelt: “We zetten stevig in op bewustwording. Sommige Surinaamse collega's vonden het moeilijk om met Nederlands zorgpersoneel te moeten samenwerken. De bejegening werd soms als erg negatief ervaren. Daarom zijn we met artsen en verpleging een traject gestart met wederzijds respect voor elkaars achtergrond als leidraad. Met als insteek wat artsen en verpleging van elkaar mogen verwachten en dat respect voor elkaars achtergrond leidend moet zijn. Door gewenst en ongewenst gedrag te benoemen, kom je vroeg of laat tot een verantwoord en veilig werkklimaat.”

Ze is net terug van vakantie uit Suriname waar ze tevens de banden met haar medische collega's heeft aangehaald. Er valt volgens haar inderdaad veel te leren van de manier waarop er wordt omgegaan met andere achtergronden en opvattingen. Staal: “Onze artsen en assistenten werken ook tijdelijk in andere landen. De zorg verbetert wereldwijd als we onze kennis delen door bilaterale samenwerking.” De Nederlandse zorg staat op een hoog peil, maar er zijn blinde vlekken. “Zo zijn we slecht in staat om creatief te denken en vergeten we soms wat belangrijk is voor onze patiënten. Het Surinaams perspectief leert ons om te gaan met schaarste aan middelen en diversiteit. Een les in nederigheid en dankbaarheid. Kortom, een 'win-win' situatie.”



De algehele trend is dat er grote behoefte

is aan cultuursensitieve zorg



“Cultuursensitieve zorg verlenen kan alleen als je de ander als gelijkwaardige partner-in-zorg beschouwt. Leidinggevenden vervullen hierin een voorbeeldrol.” MUMC+ traint daarom het personeel daarin en biedt kennis aan over inclusief beleid.

Volgens Heleen Staal is het voor Surinaamse artsen in opleiding moeilijk om zich de complexe gedigitaliseerde structuur van de zorg snel eigen te maken. Het MUMC+ ondersteunt daarin. “De zorgsector digitaliseert in rap tempo. Nederlands is de voertaal maar we gebruiken verschillende woorden met een andere connotatie. Hierdoor ontstaan ongemerkt misverstanden.”


Riezvi Jessurun


Riezvi Jessurun aan het werk Maastrichts Universitair Medisch Centrum, Nederland

Foto: Magda Augusteijn


Kaartenbak

Jessurun onderkent het surplus van digitale vaardigheid en aanvullende diagnostiek bij het monitoren van de kwaliteit van de patiëntenzorg en geeft toe: “ 't Was wel aanpoten voor mij in het begin. Het onder de knie krijgen van het ICT-gedeelte is tijdrovend en zou ten koste kunnen gaan van de kwaliteit van het patiëntencontact. In Suriname fungeerde de kaartenbak als ruggengraat van het zorgsysteem. Weliswaar gedateerd, maar wel overzichtelijk en persoonlijk.”

Nederland beschikt over hypermodern uitgeruste operatiekamers, maar desondanks ziet hij meer meer overeenkomsten met de gang van zaken in Suriname dan verschillen: tekorten aan personeel, operatieruimtes en (osteosynthese) materiaal. “Ook hier zijn er tekorten aan middelen en materialen. Bepaald materiaal moet apart besteld worden en niet in elke kliniek is er een uitgebreid assortiment aan materialen voorhanden. In de zorg in Nederland is kostenbeheersing vereist, het ziekenhuis wordt gerund als een bedrijf en moet rendabel blijven.”

“Ik ben in dienst bij het ziekenhuis en werk hier als arts”, vervolgt hij zijn verhaal. “Het is aanbevelenswaardig om in een academische entourage mijn opleiding voort te mogen zetten. Vanwege het hoge kennisniveau en de internationale mogelijkheden. Prijzenswaardig, men hoeft dit niet te doen. Of ik nu wel of niet deze orthopedische opleiding volg, het werk gaat gewoon door. Alle lof wil ik vooral toezwaaien aan personen als Heleen Staal en Lodewijk van Rhijn die steevast hun bijdrage leveren aan medische ontwikkeling in en buiten Nederland.”



Een goede arts is pas een goede dokter,

als ie ook een goed mens is



“Een investering van vier jaren studie, zal nog zeker gedurende een periode van dertig jaren zijn vruchten afwerpen in Suriname. MUMC+ accomodeert artsen vanuit de hele wereld. Zo heb ik een cardioloog leren kennen uit Brazilië, meerdere studenten uit Italië, een Argentijnse collega, nog twee andere Surinaamse collega's inclusief Nederlandse artsen. Zij komen ook allemaal in aanraking met de Nederlandse patiënt. Volgens Jessurun kan het geen kwaad als artsen zich in het algemeen wat amicaler ten opzichte van hun patiënten opstellen. Dit gedrag vinden patiënten prettig. Eenmaal op hun gemak vertellen ze ook makkelijker wat hun klachten zijn. “Zelf maak ik ook grappen tijdens het spreekuur om het ijs te breken. Goede communicatie tussen arts en patiënt is de sleutel tot goede zorg. 'Een goede arts is pas een goede dokter, als die ook een goed mens is'. Aldus het adagium van wijlen mijn grootvader.”


Maastricht UMC


Riezvi Jessurun voor Maastrichts Universitair Medisch Centrum, Nederland

Foto: Magda Augusteijn