Financiële ondersteuning vanuit Nederland

"Moneytransfers zijn van levensbelang"





Tekst: Miriam van Coblijn


Pinnen om geld naar Suriname te sturen

Foto: Magda Augusteijn


Veel Surinamers zijn voor hun dagelijkse huishouden afhankelijk van remittances uit Nederland. In deze reportage volgen we verschillende Surinaamse Nederlanders die geld sturen naar hun familie in Suriname. Welke impact heeft dit op hun eigen budget en ontwikkelingskansen in Nederland?


Sahairah Bhattoe (46) verliet in 2006 Suriname en woont en werkt sindsdien in Amsterdam, maar onderhoudt nog vrijwel dagelijks contact met haar familie in Suriname. “Ze zijn aan het struggelen, en dat geldt voor iedereen daar”, zucht Bhattoe. “Prijzen waren al gestegen, maar onder president Chandrikapersad Santokhi is alles duurder geworden.” Gierende inflatie, verhoogde benzineprijzen en de afbouw van subsidies op elektriciteit en water maakt het levensonderhoud in Suriname een stuk duurder. De salarissen stijgen ondertussen niet evenredig mee. “De gewone Surinamer raakt verarmd en het land staat er economisch slecht voor”, zegt Bhattoe. Om die reden stuurt ze, samen met haar zus die ook in Nederland woont, regelmatig geld naar haar moeder en broertje in Suriname.


A must

De financiële bijdrage van Bhattoe en haar zus is structureel van aard. “Al 18 jaar ondersteunen we onze familie in Suriname”, vertelt Bhattoe. Het begon uit noodzaak, omdat het inkomen van haar moeder en broertje niet meer toereikend was vanwege de slechte economische situatie. “En nu is mijn moeder ook nog hulpbehoevend. Dankzij onze financiële bijdrage kan ze thuis in haar vertrouwde omgeving blijven wonen. We betalen de hulp in de huishouding en er blijft nog geld over om levensmiddelen aan te schaffen. Elke maand sturen we 300 euro en één keer in de drie maanden een pakket gevuld met verzorgingsproducten en voedingsmiddelen”, vertelt Bhattoe. Met feestdagen en verjaardagen stuurt ze een extraatje, en één keer per jaar komt haar moeder naar Nederland op vakantie. “Ze waarderen onze steun en ze zijn er zeker blij mee”, aldus Bhattoe.

Bhattoe is getrouwd en heeft geen kinderen. Ze werkt als financieel beheerder bij de Hogeschool van Amsterdam. Ze heeft geen geldzorgen, maar is wel bezorgd als ze merkt dat het gedoneerde geld door haar moeder en broertje soms niet verantwoord wordt besteed. Soms is er in een maand plots meer geld nodig. Dat geeft stress, vertelt Bhattoe. Ze vindt dat men in Suriname heel makkelijk met geld omgaat. “Ik stoor me aan de Surinaamse mentaliteit. Zodra ze iets tekort komen, belt men naar Nederland en dan verwacht men binnen no time cash.”



"Met het beetje geld dat ik opstuur, wil ik vooral dat mijn familie wat zorgelozer kan leven"




Onuitgesproken verwachting

In Suriname worden geldtransfers van familie en vrienden in Nederland vaak gezien als een vorm van sociale zekerheid, maar de reden waarom Surinaamse diaspora geld stuurt – en aan wie – is vaak erg individueel. Het hangt af van context en cultuur. Inmiddels zijn de geld- en goederentransfers zo normaal geworden, dat familie in Nederland het ervaart als 'een onuitgesproken verwachting'.

Chin A Pauw (47) is sinds 2000 in Nederland. Ze is kostwinner en werkt als pedagogisch medewerker bij een kinderdagverblijf in Amsterdam. Haar 19-jarige dochter, die bij haar woont, studeert aan de Hogeschool in Leiden. “Op verzoek van mijn familie stuur ik goederen naar Suriname. Het geld voor de aankoop van de boodschappen sturen ze zelf naar mij op. Vrijblijvend regel ik af en toe ook een pakket met huishoudelijke producten voor mijn broer en zus. Meestal gaat het om wasmiddel, schoonmaakproducten en kleding”, vertelt Chin A Pauw. Haar bijdrage wordt in Suriname erg op prijs gesteld. “Ik ervaar totaal geen emotionele en of sociale druk. Mijn toekomst ligt in Nederland. Met het beetje geld dat ik opstuur, wil ik vooral dat mijn familie in Suriname wat zorgelozer kan leven. Ook ondersteunde ik mijn moeder financieel toen ze nog leefde. Dat deed ik onvoorwaardelijk en met liefde”, vertelt Chin A Pauw. Bij voorbaat zegt ze nooit nee als er een beroep op haar wordt gedaan. “Gelukkig heb ik het financieel goed op orde en komen mijn dochter en ik niks tekort. We leiden een comfortabel leven zonder geldzorgen.”


pakket

Joshua Ritfeld (27) heeft een ander verhaal. Hij kwam in 2023 vanuit Suriname naar Nederland voor de studie Bachelor Fiscaal Recht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Toen hij hier aankwam, was hij in afwachting van studiefinanciering. Hij kreeg wel financiële steun van zijn oudste zus, die al jaren in Nederland woont, maar verdiende niet genoeg om ook nog eens geld op te sturen naar zijn moeder in Suriname. Hij had het zelf moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. “Van de duizend euro studiefinanciering die ik ontvang, is zeshonderd euro bestemd voor woonlasten. De rest was nodig voor mijn levensonderhoud. Voor mijn moeder klonk het niet logisch dat ik geen geld naar haar kon opsturen. Ze vergeleek de Surinaamse dollar met de euro en vroeg zich af hoe ik toch zo moeilijk rondkwam”, vertelt Ritfeld.


Pakket met levensmiddelen voor Suriname




Omvang remittances

Volgens cijfers van het Surinaams Centraal Bureau voor de Statistiek komt er dagelijks ongeveer 615.000 euro van Nederland naar Suriname in de vorm van geld, goederen en diensten. De waarde van de officiële overdrachten wordt geschat op zo'n 160 miljoen US-dollar per jaar. Dat is een flinke geldstroom die niet valt onder ontwikkelingshulp en veelal onderbelicht blijft in economische analyses en beleidsplannen. Bovendien lijkt het belang van remittances in de lokale economie alleen maar te groeien. De totale omvang van internationale remittances wereldwijd bedraagt zo'n 831 miljard dollar, blijkt uit het World Migration Report 2024 van de Internationale Organisatie voor Migratie. In 2000 was dit nog 128 miljard dollar; een verzesvoudiging in 24 jaar.

'De omvang van remittances naar ontwikkelingslanden is groter dan de omvang van directe investeringen en ontwikkelingssamenwerking bij elkaar opgeteld', concludeert het Verwey-Jonker Instituut in 2022, dat in opdracht van het Nederlandse Ministerie van Financiën en in samenwerking met Andersson Elffers Felix een onderzoek uitvoerde naar remittances. Uit het onderzoek blijkt dat migranten vanuit Nederland in 2022 maar liefst 15 miljard euro overmaakten naar hun thuislanden.

“Het is zeker wenselijk dat er meer specialisten komen op vrijwel elk gebied,” zegt Vreden. “Je kunt investeren in het verdrievoudigen van het aantal specialisten in Suriname, maar dan moet je hopen dat de specialisten die geen werk vinden in Paramaribo op eigen initiatief in de andere districten gaan werken. Het kan ook zijn dat ze naar het Caribisch gebied verdwijnen, daar zijn we niet mee geholpen”, vindt Vreden, die in het opleiden van eigen specialisten geen prioriteit ziet.


Naar Nederland

Een Surinaamse basisarts die zich wil specialiseren, moet verplicht voor zijn of haar  vervolgopleiding naar het buitenland. Vanwege de taal, geschiedenis, vergelijkbare opleidingsprogramma's en kwaliteit van de gezondheidszorg kiezen de meeste voor Nederland. Afhankelijk van de soort specialisatie moet een arts in opleiding voor één tot maximum vier jaar naar het buitenland.

In 2012 trok Punwasi naar Nederland om zich te specialiseren in nefrologie, een opleiding van zes jaar waarvan de laatste twee jaar in Nederland. De eerste vier jaar van deze opleiding kon Punwasi in Suriname volgen, maar voor het behalen van enkele specifieke opleidingsnormen moest hij naar het buitenland. Dat geldt voor alle specialisatieopleidingen. In het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam kreeg Punwasi niet betaald voor zijn werk, in tegenstelling tot zijn Nederlandse collega's in opleiding. Voor wie vier jaar naar Nederland gaat, kunnen de verblijfskosten oplopen tot zo'n 100.000 euro. De hoge kosten kunnen jonge artsen ontmoedigen om aan een specialisme te beginnen, erkent Vreden. “De betaling voor Surinaamse artsen in opleiding in Nederland is nog niet centraal geregeld. Sommige ziekenhuizen nemen het voor hun rekening, andere niet. We zijn daarover aan het praten om dat eventueel centraal te structureren”, aldus Vreden. Zie Surilines artikel Riezvi Jessurun volgt opleiding in Nederland.

De uitwisseling met Nederland is historisch gegroeid en constant in ontwikkeling, vervolgt hij. Voordat Suriname in 1969 een Faculteit der Medische Wetenschappen kreeg, was er alleen een geneeskundige school. “Om arts te worden moest je sowieso voor de volledige studie naar Nederland.”


We zijn er absoluut nog niet aan toe om

de opleidingen volledig in Suriname te verzorgen


Naarmate meer artsen na hun opleiding terugkwamen ontwikkelde de geneeskunde in Suriname zich tot een hoger niveau. “Sommige artsen specialiseerden zich ook in Nederland, en zo kregen we specialisten in het land en werd het mogelijk om een deel van de opleiding hier te doen. We werken eraan om in de volledige opleiding te voorzien, maar dat gaat toch nog wel even duren”, zegt Vreden. Bovendien heeft de opleiding in Nederland ook zo haar voordelen.

Niet alle medische ingrepen, technieken en methoden om een ziekte of probleem te kunnen vaststellen kunnen worden toegepast in Suriname. “Met een opleiding in het buitenland leren onze artsen niet alleen dat die mogelijkheden wel bestaan, maar ze leren de technieken ook beheersen. Onze specialisten voldoen daardoor aan internationale eisen. Eenmaal terug in Suriname zullen ze er wellicht naar streven om die techniek ook hier mogelijk te maken”, hoopt Vreden. Een eigen specialisten opleiding in Suriname betekent nu nog inleveren op de kwaliteit van Surinaamse artsen.



"Omvang remittances groter dan bedragen ontwikkelingssamenwerking"



Vanuit Nederland gaat vooral geld naar Marokko (85,5 miljoen euro in 2020), Turkije (84,9 miljoen euro) en Suriname (81,7 miljoen euro), maar ook China, Spanje en Roemenië behoren tot de toptien-ontvangers. “Dit betreft alleen geld dat via formele kanalen is verstuurd, het werkelijke bedrag ligt vele malen hoger”, stelt senior-onderzoeker Marjan de Gruijter van het Verwey Jonker Instituut.

Veel migranten gebruiken immers informele kanalen, zoals online-aanbieders of banken die geen vergunning bezitten voor remittances omdat ze niet voldoen aan regels tegen witwassen en terrorismefinanciering. De transactiekosten zijn dan vaak lager en zo kunnen overboekingen ook verborgen worden gehouden voor de Nederlandse overheid.

“In het algemeen zijn mensen bang voor hun uitkeringen als de Nederlandse overheid weet dat zij remittances versturen”, verklaart De Gruijter de keuze voor informele kanalen. Daar is echter in feite geen juridische grond voor. “Maar verschillende wetten gaan er wel vanuit dat uitkeringen in de praktijk geen financiële ruimte meer laten voor remittances. Deze beelden maken migranten terughoudend om zich te identificeren en om formele kanalen te gebruiken”, vertelt De Gruijter. De bedragen die via de informele kanalen worden verstuurd, zijn niet bekend en dus ook niet meegenomen in het onderzoek. Het totaal aan jaarlijkse remittances valt dus nog hoger uit dan de cijfers die uit het onderzoek naar voren komen.


Loser? Of gewoon gierig?

Inmiddels is de jonge student Ritfeld, die vorig jaar zijn geboorteland Suriname verliet, ook in staat om zijn moeder in Suriname financieel bij te staan. “Ik werk twintig uur per week bij een boekhoudkantoor als bijbaan. Daardoor is vijftig of honderd euro niet langer een onoverkomelijk bedrag om naar mijn moeder op te sturen. Ze kan er wekelijks voedingsmiddelen mee kopen”, vertelt hij. Ritfeld zie het als zijn taak – 'als zoon' – om haar te helpen. “Mijn zus heeft meegemaakt dat familieleden geen enkele dankbaarheid toonden als zij geld naar Suriname overmaakte. Het gaat om foute verwachtingen omdat mensen slecht met elkaar communiceren. Wij proberen hier door studie en hard te werken te overleven. Een beetje erkenning voor onze bijdrage is dan wel op zijn plaats”, vindt Ritfeld.

Het is lastig om te zeggen dat je het moeilijk hebt in Nederland, vervolgt hij. “Want wat ben je dan? Een loser? Of toch gewoon gierig?” Mentaal zit de levensstijl van Suriname - de regels, de verwachtingen en de veronderstellingen - er nog steeds ingebakken. “Als je dan in Nederland bent, is er weinig ruimte om te reflecteren. Geldtransfers kunnen daardoor als dwang ervaren worden”, vertelt Ritfeld. Het in stand houden van een aaneenschakeling van verkeerde verwachtingen werkt volgens de student averechts en creëert alleen maar afstand en illusies. Volgens Ritfeld is het daarom belangrijk dat de diaspora in Nederland aan hun familie in Suriname uitlegt wat ze in Nederland verdienen of krijgen, en wat de kosten zijn voor het levensonderhoud. “Dan kan er begrip voor de situatie ontstaan waarin wij in Nederland verkeren”, denkt Ritfeld.

De 46-jarige Bhattoe probeert haar moeder en broertje in Suriname aan te sporen meer zelfvoorzienend te worden, door bijvoorbeeld een moestuin aan te leggen. “Je probeert hen zoveel mogelijk met raad en daad vanuit Nederland te stimuleren. Zelf heb ik een keer het initiatief genomen en de voorbereiding gedaan. Helaas is er niets van terecht gekomen.” Op vakantie in Suriname vertelt ze haar moeder en broertje ook altijd hoe belangrijk het is om oefeningen te doen voor hun gezondheid. “Er wordt positief en instemmend geantwoord, maar zodra wij uit beeld zijn is het over”, zegt Bhattoe. Toch heeft ze nooit overwogen om te stoppen met financieel bijspringen. “Ze is en blijft onze moeder en we voelen de verplichting om haar zolang ze leeft te blijven ondersteunen. Voor mij is honderd euro geen onoverkomelijk bedrag. Ik zie het als mijn taak om haar te helpen.”



App foto van Sahaira Bathoe voor de familie in Suriname, als aankondiging dat het pakket er aan komt.